2.5 Bevolking en natuurlandschappen

Hoe hoger je komt, hoe
A
kouder het wordt
B
warmer het wordt
1 / 27
suivant
Slide 1: Quiz
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Hoe hoger je komt, hoe
A
kouder het wordt
B
warmer het wordt

Slide 1 - Quiz

Is de bevolkingsspreiding .... in de tropen?
A
Gelijk
B
Ongelijk

Slide 2 - Quiz

De hoogtegordel tussen de rotsgordel en de naaldboomgordel is de....

Slide 3 - Question ouverte

Hoeveel graden neemt de temperatuur af per 1000 meter dat je stijgt? Vul alleen het getal in

Slide 4 - Question ouverte

Zet de natuurlandschappen van nat naar droog (boven = nat)
Savanne
Woestijn
Tropisch regenwoud
Steppe

Slide 5 - Question de remorquage

Wat voor planten/bomen groeien er in de taiga?

Slide 6 - Question ouverte

A
B
Tropen
Polen
Loodrecht
Schuin
Lange weg dampkring
Korte weg dampkring

Slide 7 - Question de remorquage

Wat klopt niet?

A
Het tropisch regenwoud ligt in de tropen
B
Het regent veel in het tropisch regenwoud door stijgende lucht
C
Er leven veel dieren in het tropisch regenwoud
D
Er is ieder jaar meer ontbossing

Slide 8 - Quiz

Wat klopt niet?

A
Een oplossing voor ontbossing is herbebossing
B
Ontbossing gebeurt omdat de regering een ongelijke bevolkingsspreiding wil
C
In het tropisch regenwoud vind je etages

Slide 9 - Quiz

Hoog in de bergen vind je vaak een
A
Cultuurlandschap
B
Natuurlandschap

Slide 10 - Quiz

Zet de natuurlandschappen van Noordpool naar Zuid-Europa (boven = Noordpool)
Toendra
Gemengd bos
Eeuwige sneeuw, landijs
Taiga
Loofbomen
Mediterrane plantengroei

Slide 11 - Question de remorquage

2.5 Bevolking en natuurlandschappen

Slide 12 - Diapositive

Lesdoelen
Aan het einde van de les kan je/weet je:
  • hoe snel de wereldbevolking groeit (en welke verschillen er zijn tussen de werelddelen)
  • wat de bevolkingsspreiding is op aarde: dicht- en dunbevolkte gebieden, hun namen en ligging
  • waardoor er weinig mensen wonen in dunbevolkte gebieden
  • waarom het schaalniveau belangrijk is bij beschrijven en verklaren

Slide 13 - Diapositive

Groei wereldbevolking

De wereldbevolking groeit snel.
  • 3x zoveel mensen in 2018 (7,5 miljard) tov 1950 (2,5 miljard)
  • 2060: 10 miljard?


Toch nog genoeg ruimte voor natuurlandschappen door grote verschillen in bevolkingsdichtheid.
  •  zeer ongelijke bevolkingsspreiding op aarde.

Slide 14 - Diapositive

Volle gebieden

Voorbeeld: China. Meer dan 100 miljoenensteden. Shanghai: 25 miljoen mensen = bevolkingsconcentratie

Grote bevolkingsconcentraties in:
De gematigde zone.
Oerbos met loofbomen vooral omgezet in cultuurgrond: akkers, wegen, weilanden, woningen, fabrieken, kantoren
De tropen.
Snelle bevolkingsgroei -> ontbossing

Slide 15 - Diapositive

Lege gebieden

Dunbevolkte gebieden zijn:

  • te hoog
  • te droog
  • te koud
  • onvruchtbare bodem
    -> tropisch regenwoud

Slide 16 - Diapositive

B78 Woestijn en steppe: te droog

De mogelijkheden om in een droog gebied te bestaan zijn beperkt.
  • dunbevolkt
  • nauwelijks ingericht
  • alleen extensieve veeteelt meestal vanuit een rivier met een stuwdam en stuwmeer

Slide 17 - Diapositive

B78 Woestijn en steppe: te droog

Twee manieren om aan water te komen:
oase = plek in de woestijn waar water is


• Water uit de grond halen.
ter plekke: bronoase
• Water van ergens anders aanvoeren:
 Door een rivier: rivieroase
 Door pijpleidingen / irrigatiekanalen

Slide 18 - Diapositive

B79 Poolstreken: te koud

Poolstreken: 
  • dunbevolkt
  • wel verschillen tussen Zuidpool en Noordpool.

Antarctica: Zuidpool
  • continent met een dikke laag landijs
  • veel te koud om te leven
    -> koudste maand: gemiddeld -70 ⁰C!



Slide 19 - Diapositive

B79 Poolstreken: te koud

Noordpool:
  • zee met drijvend ijs
  • warme zeestroom (Golfstroom) zorgt voor relatief warm water
  • koudste maand: gemiddeld niet minder dan -40 ⁰C
  • Noordpoolgebied: wel bewoond.
    vooral in de kuststrook 

Poolnacht en midzomernacht.

Slide 20 - Diapositive

Aan de slag:
Wat?
§2.5 Opdrachten 1 t/m 3
        
Waar?
Learnbeat (via magister -> leermiddelen) 
Hulp?
- Theorie (                = bovenin links)
- Atlas 
- Docent 
Klaar?
Herhaling 
Niet af?
Huiswerk voor volgende les
Oefenen met de leerstof

Slide 21 - Diapositive

B80 Tropisch regenwoud: onvruchtbaar

Tropisch regenwoud:
dunbevolkt door:

  • niet erg geschikte bodem voor landbouw.
    -> door warme + vochtige klimaat veel bodemleven = dunne humuslaag (= vruchtbare laag)




Slide 22 - Diapositive

B80 Tropisch regenwoud: onvruchtbaar

Bewoners regenwoud: aangepast aan natuur door:
  • stukje bos in brand te steken
    as = vruchtbaar
  • na 2 of 3 jaar: nieuw stukje bos
  • oude stukje kan zich herstellen = zwerflandbouw

Veel ontbossing voor grootschalige akkerbouw en weidegebieden voor vee.




Slide 23 - Diapositive

Veranderen van schaalniveau
In- en uitzoomen doen we met behulp van schaalniveaus. Er zijn er vijf.

  1. Lokale schaal = plaats
  2. Regionale schaal = streek/provincie
  3. Nationale schaal = land
  4. Continentale schaal = landen/werelddeel
  5. Mondiale schaal = wereld

Let op: de schaal van een kaart en schaalniveaus zijn 2 verschillende dingen!
Bedenk voor iedere schaal een voorbeeld. Begin bij je woonplaats.

Slide 24 - Diapositive

Schaalniveau
Bij het indelen in volle en lege gebieden: schaalniveau 

Beschrijven:
groot gebied als Europa:
  • West-Europa dichtbevolkt
  • Noord-Europa dunbevolkt

klein gebied als Nederland:
  • West-Nederland dichtbevolkt
  • Noord-Nederland dunbevolkt



Slide 25 - Diapositive

Schaalniveau
Bij het indelen in volle en lege gebieden: schaalniveau 

Verklaren:
  • schaalniveau Europa: klimaat
  • schaalniveau Nederland: werkgelegenheid


Slide 26 - Diapositive

Aan de slag:
Wat?
§2.5 Opdrachten 4 t/m 6
        + herhaling
Waar?
Learnbeat (via magister -> leermiddelen) 
Hulp?
- Theorie (                = bovenin links)
- Atlas 
- Docent 
Klaar?
Herhaling 
Niet af?
Huiswerk voor volgende les
Oefenen met de leerstof

Slide 27 - Diapositive