Taal actief groep 6, oefentoets

• Taal
• Basisschool
• Groep 6

In het warenhuis waren de spijkerbroeken op. Uit welke woorsoorten bestaat de samenstelling warenhuis

1. Zelfstandig naamwoord en zelfstandig naamwoord
2. werkwoord en zelfstandig naamwoord
3. voorzetsel en werkwoord
4. bijvoeglijk naamwoord & zelfstandig naamwoord

In het warenhuis waren de spijkerbroeken op. Wat zijn de samenstellingen

1. waren en zijn
2. spijkerbroek en waren
3. warenhuis en waren
4. warenhuis en spijkerbroek

De kinderen vragen naar de weg. Wat is de persoonsvorm in deze zin?

1. De kinderen
2. vragen
3. naar de weg
4. Deze zin kent geen persoonsvorm

De kinderen vragen naar de weg. Wat is de juiste verleden tijd?

1. De kinderen vraagten naar de weg
2. De kinderen vroeg naar de weg.
3. De kinderen vraagte naar de weg
4. De kinderen vroegen naar de weg

Wat is de verleden tijd van zwemmen

1. zwemden
2. zwommen
3. verdronken
4. zwammen

Een sterk werkwoord is een werkwoord waarvoor je een sexy fokschaap nodig heb.

1. Waar
2. Niet waar

Wat is de persoonsvorm in de onderstaande zin: Ik kan jou hierbij niet helpen

1. ik
2. jou
3. kan
4. helpen

Wat is de persoonvorm: Joris gooit de tennisbal heel ver weg.

1. Joris
2. gooit
3. de tennisbal
4. ver weg

Letterlijk of figuurlijk? De boom in de tuin is de hoogste van de buurt.

1. letterlijk
2. figuurlijk

Letterlijk of figuurlijk? Ik vind jou echt een kattekop

1. Letterlijk
2. Figuurlijk

Letterlijk of figuurlijk? Het gevonden voorwerp kwam weer boven water.

1. Letterlijk
2. Figuurlijk

Letterlijk of Figuurlijk? Op mijn kamer hangt een poster van FC Twente.

1. Letterlijk
2. Figuurlijk

Letterlijk of figuurlijk? Dat meisje heeft de vlinders in haar buik.

1. Letterlijk
2. Figuurlijk

Wat betekent de stijl?

1. De manier waarop iemand zich kleedt of gedraagt
2. Iets wat erg snel schuin omhoog of omlaag gaat.
3. De mode van dit moment
4. Iets wat iedereen mooi vindt.

Wat betekent: op grond van

1. Waar de ondergrond van gemaakt is.
2. Uit welke grondstoffen iets bestaat.
3. Vanwege , de reden
4. de manier waarop iets gebeurt

Als je iemand iets op zijn mouw speldt, wat doe je dan?

1. iemand zijn kleding aanmeten
2. Iemand onwaarheden vertellen
3. Iemand de waarheid vertellen
4. Iemand zijn kleding weer maken.

Wat is een korset?

1. Een strak kledingstuk om het lichaam in model te houden
2. De manier waarop een zanggroep moet staan
3. Een korte broek tot net over de kniën
4. Een trui zonder mouwen over een overhemd.

Als je (figuurlijk) overstag gaat, wat doe je dan?

1. Je houdt vast aan je eigen denkwijze/mening
2. Je gaat de andere kant op met de boot
3. Je verandert van denkwijze of mening
4. Je gaat dezelfde kant op met de boot.

Wat is kirren?

1. Iets stelen
2. vervelend doen
3. Hoge, hoge lacherige geluiden maken.
4. Iets doen wat anderen ook doen.

Wat betekent zwierig

1. lelijk
2. huppelend
3. stijf
4. sierlijk