akl4.mask Criminaliteit 9

9 Criminaliteitsbeleid
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

9 Criminaliteitsbeleid

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 2 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Aan het einde van de les kun je...
Uitleggen wat het verschil is tussen repressief en preventief criminaliteitsbeleid. Beschrijven welke overheidsorganen betrokken zijn bij de aanpak van criminaliteit en hun specifieke rollen. Het concept van driehoeksoverleg uitleggen. De verschillende standpunten van politieke partijen met betrekking tot criminaliteitsbeleid herkennen. Voorbeelden noemen van hoe bedrijven en burgers bijdragen aan het voorkomen van criminaliteit.

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke rol heeft de burgemeester bij het aanpakken van criminaliteit?

Slide 4 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Het verschil tussen repressief en preventief criminaliteitsbeleid

Repressief beleid: Maatregelen die gericht zijn op het bestraffen van criminaliteit na het plaatsvinden ervan. 
Preventief beleid: Maatregelen die gericht zijn op het voorkomen van criminaliteit.

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De rol van de regering, het parlement, het Openbaar Ministerie (OM) en de politie in het criminaliteitsbeleid


  • regering en parlement: maken wetten
  • regering en OM en politie: voeren wetten uit
  • rechter: controleert OM en politie

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Het driehoeksoverleg
Burgemeester
politiecommissaris
officier van Justitie

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De invloed van politieke partijen op het criminaliteitsbeleid
  • Linkse partijen benadrukken preventieve maatregelen: SP, PvdA-GroenLinks.
  • Christelijke partijen benadrukken het belang van gezin, school en maatschappelijke organisaties: CDA, CU, SGP.
  • Rechtse partijen zijn meer voor een repressieve aanpak, dus harder straffen: VVD, PVV.

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wie hebben de taak om strafbare feiten op te sporen en verdachten voor de rechter te brengen?
A
Het OM en de politie
B
De gemeenteraad
C
De burgemeester
D
De regering en het parlement

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het belangrijkste verschil tussen de standpunten van linkse, christelijke en rechtse partijen over criminaliteitsbestrijding?
A
Christelijke partijen benadrukken harder straffen
B
Linkse partijen benadrukken repressieve aanpak
C
Rechtse partijen benadrukken gezinswaarden
D
Linkse partijen benadrukken preventieve maatregelen

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de rol van de burgemeester in het veiligheidsbeleid van een stad of regio?
A
De burgemeester is verantwoordelijk voor de openbare orde
B
De burgemeester gaat daar niet over
C
De burgemeester stelt wetten op
D
De burgemeester werkt voor het OM

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het driehoeksoverleg?
A
Het is de samenwerking tussen de burgemeester, politiecommissaris en officier van justitie
B
Het is een overleg tussen politieke partijen
C
Het is een overleg tussen de regering, parlement en gemeenteraad
D
Het is een overleg tussen OM, politie en rechtbank

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 13 - Question ouverte

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 14 - Question ouverte

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 15 - Question ouverte

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.