2hv mondeling

Bonjour & bienvenue 2hv
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 18 diapositives, avec diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Bonjour & bienvenue 2hv

Slide 1 - Diapositive

Programme
Openstaande taken
Uitleg mondeling


Slide 2 - Diapositive

Openstaande taken

Slide 3 - Diapositive

Lesdoelen/buts
* Ik weet wat ik moet weten voor de mondelingen.

* Ik zoek een mondeling partner.

* We schrijven ons samen in voor de mondeling.

Slide 4 - Diapositive

1. Je me présente
Je gaat iets vertellen over jezelf, je familie, waar je woont en je huis.

- Begin met een groet en vertel hoe je heet.
-Vertel hoe oud je bent en wanneer je verjaardag is.
-Vertel of je broers en/of zussen hebt.
-Vertel in welke plaats je woont.
-Vertel in wat voor soort huis je woont (appartement, boerderij of huis).

Slide 5 - Diapositive

2. Mon ami(e) : rôle A
Tu parles avec un(e) camarade de classe à propos de ton/ta meilleur(e) ami(e).

– Groet. Vraag wie de beste vriend(in) van je klasgenoot is.
– Stel een vraag over die beste vriend(in).
– Geef antwoord, vertel twee dingen over je beste vriend(in).
– Geef antwoord. Vertel over je laatste/een komend afspraakje.
– Geef antwoord (concert, wedstrijd).
– Geef je mening.
– Reageer met je mening en sluit het gesprek passend af.




Slide 6 - Diapositive

2. Mon ami(e) : rôle B
Tu parles avec un(e) camarade de classe de ton/ta meilleur(e) ami(e).

– Groet terug en geef antwoord.
– Geef antwoord, noem twee dingen. Vraag wie de beste vriend(in) van de ander is.
– Stel een vraag over de beste vriend(in) van de ander.
– Vraag wat de ander gaat doen/heeft gedaan.
– Vraag naar de mening van de ander.
– Geef aan of je het eens bent met de mening van de ander.
– Sluit het gesprek passend af.






Slide 7 - Diapositive

3. Le week-end
Tu parles du week-end avec un copain / une copine.

Persoon A vraagt naar de weekendplannen van de ander. Persoon B wil een film bezoeken van zijn/haar idool, maar is ziek.
Persoon A stelt een aantal vragen over de ziekte/gezondheid van persoon B en zijn/haar idool. Persoon B antwoordt en geeft zijn/haar mening over de film of de acteur.
Sluit het gesprek passend af.

Zorg dat het gesprek uit zeven vragen en antwoorden bestaat. Persoon B gebruikt één keer de ontkenning.
Vervolgens wisselen jullie van rol. Kies een andere film. Stel andere vragen over de ziekte.

Slide 8 - Diapositive

4. La santé
Parle de ta santé. Donne des informations sur la nourriture, le sport etc.

Vertel in 5 zinnen over je gezondheid en je sportmaatje. Je mag de informatie verzinnen. Verwerk de volgende onderwerpen:
- Of je wel of niet gezond leeft (vaak ziek, eten, slapen etc.).
- Beschrijving sport en met wie je sport.
- Wanneer jullie elkaar weer zien.
Gebruik het werkwoord pouvoir of vouloir één keer tijdens je presentatie. Gebruik ook één keer een ontkenning.


Slide 9 - Diapositive

Verdeling
1. Je me présente: Jullie stellen je om en om voor

2. Mon ami(e): Een stelt de vragen, de ander geeft antwoord

3. Le week-end: Draai het nu om: wie in het vorige gesprekje vragen stelde, geeft nu antwoord en andersom.

4. La santé: Vertel om en om over je gezondheid en je sportmaatje. 

Slide 10 - Diapositive

Beoordeling: Je me présente
Inhoud
- Beschrijf wie je bent, waar je woont en met wie.
Woordjes
- Gebruik woorden over kennismaken, familie en wonen.
Grammatica
- Gebruik het lidwoord.
Uitspraak
- Spreek de woorden goed uit.
- Spreek de zinnen vloeiend uit

Slide 11 - Diapositive

Beoordeling: Mon ami(e) rôle A
Inhoud
- Beschrijf je beste vriend(in).
- Vertel over vriendschap.
- Geef je mening.
Woordjes
- Gebruik woorden die te maken hebben met vriendschap, activiteiten, uiterlijk en karakter goed.
- Gebruik woorden die met je mening te maken hebben goed.
Grammatica
- Gebruik de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord.
- Vorm de vragen correct.
Uitspraak
- Spreek de woorden goed uit.
- Spreek de zinnen vloeiend uit.

Slide 12 - Diapositive

Beoordeling: Mon ami(e) rôle B
Inhoud
- Vertel over vriendschap.
- Geef je mening.
Woordjes
- Gebruik woorden die te maken hebben met vriendschap, activiteiten, uiterlijk en karakter goed.
- Gebruik woorden die met je mening te maken hebben goed.
Grammatica
- Gebruik de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord.
- Vorm de vragen correct.
Uitspraak
- Spreek de woorden goed uit.
- Spreek de zinnen vloeiend uit.

Slide 13 - Diapositive

Beoordeling: Le week-end
Inhoud
- Praat over je gezondheid.
- Beschrijf een beroemdheid.
Woordjes
- Beschrijf een beroemdheid.
- Gebruik de woorden voor de lichaamsdelen en gezondheid goed.
- Gebruik woorden die met beroemdheden te maken hebben goed.
Grammatica
- Gebruik de ontkenning goed.
- Gebruik de werkwoorden in de présent en de passé composé goed.
Uitspraak
- Spreek de woorden goed uit.
- Spreek de zinnen vloeiend uit.

Slide 14 - Diapositive

Beoordeling: La santé
Inhoud
- Vertel hoe je je voelt.
- Praat over je gezondheid.
Woordjes
- Gebruik woorden die te maken hebben met activiteiten, uiterlijk en karakter goed.
- Gebruik woorden die met gezondheid en gezond leven te maken hebben goed.
Grammatica
- Vervoeg het werkwoord pouvoir of vouloir goed.
- Gebruik de ontkenning goed.
Uitspraak
- Spreek de woorden goed uit.
- Spreek de zinnen vloeiend uit.

Slide 15 - Diapositive

Instructie
  • Stap 1: Schrijf samen over je vriend, weekend en gezondheid. 
  • Stap 2: Schrijf daarna je eigen voorstelrondje.
  • Stap 3: Oefen de uitspraak door de phrases-clés na te zeggen op de website. Doe dit heel vaak tot je net zo Frans klinkt en de zinnen ook onthoudt!! :) 

  • Stap 4: Oefen samen minstens 10 keer

Slide 16 - Diapositive

Questions?

Slide 17 - Diapositive

Bonne chance!!

Slide 18 - Diapositive