H8.3 Beweging van licht

Hoofdstuk 8



Licht
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
Nask / TechniekMiddelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 2

Cette leçon contient 23 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Hoofdstuk 8



Licht

Slide 1 - Diapositive

paragraaf 3
 Beweging van licht
Theorieboek blz. 161 t/m 166

Slide 2 - Diapositive

Wat gaan we doen?
  • Herhaling hoofdstuk H 8.2 Kleuren (3 min)
  • Uitleg paragraaf H 8.3 Beweging van licht (10 min)
  • Zelfstandig werken H 8.3 Beweging van licht (12 min)
  • Afsluiting/Vragen H 8.3 Beweging van licht (5 min)

Slide 3 - Diapositive

Onthouden!
Wit licht bestaat uit verschillende kleuren: rood, oranje, geel, groen, blauw en violet.
Een prisma is een driehoekig geslepen glas.
Een prisma breekt lichtstralen in de kleuren van het spectrum.
Het licht van een gloeilamp heeft een mengkleur.
Het licht van een laser is een zuivere kleur.
Een laser is een lichtbron die maar één kleur licht geeft.
De kleuren op een televisiescherm worden gemaakt door rood, groen en violet.
Een voorwerp weerkaatst alleen de kleur of kleuren die je ziet.


Slide 4 - Diapositive

Wat ga vandaag jij leren?
  • Lichtgolven
  • Schaduw
  • Randstralen
  • Spiegelbeeld

Slide 5 - Diapositive

Leerdoelen H 8.3
  • Je kunt uitleggen dat een lichtbron naar alle kanten lichtgolven uitzendt.
  • Je kunt uitleggen dat de bergen en dalen van een lichtgolf in alle richtingen bewegen.
  • Je kunt het verschil geven tussen geluid-golven en lichtgolven.

Slide 6 - Diapositive

                  Lichtgolven
Een lamp straalt licht uit in alle richtingen. Het licht dat je ziet, is een soort golf. Net als water-golven beweegt een lichtgolf op en neer. Bij water is de lengte van een golf ongeveer een meter. Bij licht is die afstand kleiner dan een duizendste deel van een millimeter!
 

Een lichtbron zendt lichtgolven uit in alle richtingen.

Slide 7 - Diapositive

De golven van water maken bergen en dalen omhoog en omlaag. Bij licht bewegen de bergen en dalen van de golf niet alleen omhoog en omlaag, maar alle kanten op (afbeelding 1). In de tekening is steeds maar één golf getekend, want het is onmogelijk om alle golven te tekenen.
Lichtgolven gaan door lucht, door water en zelfs door het luchtledige.
Lichtgolven hebben dus geen tussenstof nodig, zoals geluid.
Een lichtbron zendt lichtgolven uit in alle richtingen.

Slide 8 - Diapositive

Leerdoelen H8.3
  • Je kunt uitleggen hoe een schaduw ontstaat.
  • Je kunt uitleggen wanneer je één of meerdere schaduwen hebt.

Slide 9 - Diapositive

Schaduw

In afbeelding 2 zie je twee kinderen. Op het gras zie je hun schaduw. De kinderen houden een deel van het zonlicht tegen. De andere lichtstralen gaan rechtdoor, langs de kinderen. Daar is geen schaduw. Een schaduw ontstaat waar het licht van een lichtbron niet kan komen.
Afbeelding 2: Zon en schaduw.

Slide 10 - Diapositive

            Meerdere schaduwen
Een voorwerp kan meer dan één schaduw hebben. Dat gebeurt als er meer dan één lichtbron is. De voetballer in afbeelding 3 heeft drie schaduwen. De wedstrijd wordt ’s avonds gespeeld. Op de speler schijnen drie lampen. De drie lichtbronnen geven de voetballer drie verschillende schaduwen.
Afbeelding 3: De voetballer heeft drie schaduwen.


Slide 11 - Diapositive

Leerdoelen H8.3
  • Je kunt uitleggen wat randstralen zijn.

Slide 12 - Diapositive

Randstralen
In afbeelding 6 zie je een auto onder een lantaarnpaal. Het donkere deel is de schaduw van de auto. Daar kan het licht van de lamp niet komen, want lichtstralen gaan altijd rechtdoor. In de tekening zie je twee randstralen. Deze lichtstralen gaan langs de rand van de auto. De randstralen maken de rand van de schaduw. Je kunt ook zeggen: de randstralen maken de omtrek van de schaduw.
Afbeelding 6: De randstralen maken de omtrek van de schaduw.


Slide 13 - Diapositive

We gaan nu digitaal de volgende opgaven maken
1 tot en met 6 van H8.3
timer
8:00

Slide 14 - Diapositive

Leerdoelen H8.3
  • Je kunt uitleggen wat een spiegel is.
  •  Je kunt vertellen hoe je spiegel-schrift kunt lezen.
  •  Je kunt een spiegelbeeld tekenen.

Slide 15 - Diapositive

Spiegelbeeld
Je kunt je eigen gezicht niet zien. Om je gezicht te zien, kijk je in een spiegel. Een spiegel weerspiegelt alle lichtstralen die erop vallen. Met een spiegel kun je ook achter je kijken. Dat zie je in afbeelding 8.
Afbeelding 8: Met de spiegel aan de zijkant van een auto kun je zien wat achter je is.



Slide 16 - Diapositive

Woorden spiegelen
In afbeelding 9 staat op de auto een woord. Je kunt dit woord niet zomaar lezen. Het is geschreven in spiegel-schrift. Als je voor deze auto rijdt, kun je het woord wel lezen in de auto-spiegel.
Afbeelding 9: Een woord in spiegel-schrift.




Slide 17 - Diapositive

Spiegelbeeld tekenen
Je hebt drie dingen nodig om een spiegelbeeld te tekenen:
 een geo-driehoek/ een potlood / een gum
Als voorbeeld teken je het spiegelbeeld van een driehoek. Eerst teken je de spiegel. Een spiegel teken je als een rechte lijn (afbeelding 11). De achterkant van de spiegel kleur je een beetje grijs met je potlood.
1 Teken een driehoek aan de voorkant van de spiegel. Zet op iedere hoek een punt.
2 Leg de geo-driehoek met de middellijn op de spiegel.
Teken achter de spiegel het eerste punt van het spiegelbeeld.
Teken het punt even ver van de spiegel als de punt van de driehoek.
3 Teken op dezelfde manier het tweede punt achter de spiegel.
4 Teken ook het derde punt.
5 Teken nu de lijnen van de gespiegelde driehoek.

Slide 18 - Diapositive

Afbeelding 11: Op deze manier teken je een spiegelbeeld.

Slide 19 - Diapositive

Afbeelding 11: Op deze manier teken je een spiegelbeeld.

Slide 20 - Diapositive

Afbeelding 11: Op deze manier teken je een spiegelbeeld.

Slide 21 - Diapositive

We gaan nu digitaal de volgende opgaven maken
1 tot en met 14
timer
8:00

Slide 22 - Diapositive

Onthouden!
Een lichtbron zendt naar alle kanten lichtgolven uit.
Lichtgolven hebben geen tussenstof nodig.
De bergen en dalen van een lichtgolf bewegen in alle richtingen.
Een schaduw ontstaat waar het licht van een lichtbron niet kan komen.
Eén lichtbron geeft één schaduw.
De randstralen maken de rand van de schaduw.
Een spiegel weerspiegelt de lichtstralen die erop vallen.
Spiegel-schrift kun je lezen in de spiegel.
Een spiegelbeeld teken je met behulp van punten.


Slide 23 - Diapositive