Oefentoets

Oefentoets
Bestaat uit 10 vragen. Op toetsniveau
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Oefentoets
Bestaat uit 10 vragen. Op toetsniveau

Slide 1 - Diapositive

1. Schrijf 4 levenskenmerken op van een grazende koe

Slide 2 - Question ouverte

2. Vind er in deze hele koe ook meiose plaats, leg uit...

Slide 3 - Question ouverte

Gebruik voor de volgende vraag deze tabel
Soort
Chromosomen
Mais
20
Tarwe 
42
Honingbij
32
Paard
64
Mens
46
Chimpansee
48

Slide 4 - Diapositive

3. In het baarmoeder slijmvlies zijn 32 chromosomen in de celkern gevonden. Van welk dier is deze cel?
A
Mais
B
Honingbij
C
Chimpansee
D
Paard

Slide 5 - Quiz

4. Zet de organisatieniveaus van groot naar klein. Waarbij 1 het grootst is
1
2
3
4
Nier
Verschillende cellen met dezelfde functie
Verteringstelsel
Bouwsteen van een organisme

Slide 6 - Question de remorquage

5. Tijdens de gymles moeten de leerlingen voetballen. Welk levenskenmerken vertonen de leerlingen die met stofwisseling te maken heeft, leg uit...

Slide 7 - Question ouverte

6a: Marina en Max verwachten een kindje. Het kindje heeft als 23ste chromosomen een xy.
A
Het is een jongetje
B
Het is een meisje

Slide 8 - Quiz

6b. Welke chromosoom heeft het kindje van de vader gekregen? Leg uit

Slide 9 - Question ouverte

6c. Hoe heet het proces van het maken van geslachtcellen?

Slide 10 - Question ouverte

Deze afbeelding heb je
nodig voor de volgende
vraag

Je ziet een 1 en 2 in de
afbeelding staan. 
1
2

Slide 11 - Diapositive

7a. Leg uit welke korrels zich in de cel van
1:
2:

Slide 12 - Question ouverte

7b: Waar in de cel bevinden zich deze korrels?

Slide 13 - Question ouverte

8a. Waarom vindt er mitose plaats?

Slide 14 - Question ouverte

8b. In welke levensfase zal er het meeste mitose plaatsvinden
A
Baby
B
schoolkind
C
Volwassene
D
Oudere

Slide 15 - Quiz

7c. Waarom in deze levensfase?

Slide 16 - Question ouverte

8. Lieke heeft een broodje gezond gegeten. Ze bekijkt een cel uit haar mond. Ze ziet een celkern, celwand en cytoplasma. Waar komt deze cel vandaan?
A
Haar wangslijm
B
Een cel uit de tomaat

Slide 17 - Quiz

9. Blaasje(s) gevuld met vocht. Water en opgeloste stoffen
A
intercellulaire ruimte
B
celkern
C
cytoplasma
D
vacuole

Slide 18 - Quiz

10. Wat zijn de 6 stappen van de meiose?

Slide 19 - Question ouverte