Fermentatietechnologie herhaling berekeningen

Herhaling berekeningen
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMBOStudiejaar 3

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Herhaling berekeningen

Slide 1 - Diapositive

Planning
- Overzicht berekeningen
- De berekeningen één voor één

Slide 2 - Diapositive

Overzicht berekeningen
1. Concentratie cellen startcultuur  (geen officiële formule) 
2. Volume startcultuur: Vstart x ODstart = Vreactor x ODreactor
3. Groeisnelheid d.m.v aantal individuen : 
4. Generatietijd: g = 60/n
5. Roersnelheid :  kLa1/n13 = kLa2/ n23 
n=tlog(2)(log(Nt)log(N0))

Slide 3 - Diapositive

1. Concentratie cellen
Bepaling van de optische dichtheid (OD)
                       * Voor gist geldt: OD600 = 1 bevat tussen de 3*106 en 4*106 cellen.
                       * Voor bacteriën geldt: OD600 = 1 bevat  +/- 8*108 cellen.


ODstart kweek x aantallen(gist)
ODstart kweek x aantallen (bacterie)

Slide 4 - Diapositive

Hoeveel individuen zitten in een gistsuspensie bij een OD van 1,65?

Aantal individuen bij OD 1 = 4*10^6
A
2,4*10^6
B
6,6*10^6

Slide 5 - Quiz

Hoeveel individuen zitten in een bacteriesuspensie bij een OD van 0,57?

Aantal individuen bij OD 1 = 8*10^8
A
4,6*10^8
B
1,4*10^9

Slide 6 - Quiz

2. Volume startcultuur


Formule voor berekenen startconcentratie:


V1 = toe te voegen volume startcultuur (mL)
c1 = ODstart
V2= Volume in bioreactor (mL)
c2 = ODeind

V1c1=V2c2

Slide 7 - Diapositive

De OD van de gistsuspensie bij de start is 1,88.
Het volume in de bioreactor is 500 mL, de OD moet uitkomen op 0,1.

Hoeveel gistsuspensie moeten we toevoegen?
(afronden op 1 decimaal)

Slide 8 - Question ouverte

De OD van de startcultuur is 1,43.
Het volume van de bioreactor is 400 mL, de OD in de bioreactor moet uitkomen op 0,08.
Hoeveel startcultuur moet je toevoegen?
(afronden op 1 decimaal)

Slide 9 - Question ouverte

3. Groeisnelheid d.m.v. aantal individuen
- Bepalen van het aantal generaties in een bepaalde tijd tijdens de exponentiële groei
- Controleren van de omstandigheden van de kweek (is de kweek optimaal?)

Formule: 


Hierin is:
n = het aantal generaties per uur (groeisnelheid)
N0 = aantal individuen bij de start van meting
Nt = aantal individuen na een bepaalde tijd
t = tijd in uren
n=tlog(2)(log(Nt)log(N0))

Slide 10 - Diapositive

4. Generatietijd
Generatietijd = tijd die nodig is om een nieuwe generatie te vormen

g = 60/n

60 = aantal minuten in een uur
n = groeisnelheid (aantal delingen in een uur)

Slide 11 - Diapositive

Nu jullie. Bereken de generatietijd (g) van de S. Lactis
Gebruik de volgende formules:




        
Schrijf je antwoord op. 
Je mag het dadelijk invullen in de app. 
n=tlog(2)log(nt)log(n0)
g=n60
timer
4:00

Slide 12 - Diapositive

Wat is de generatietijd van de S. lactis?
(noteer de tijd in hele minuten)

Slide 13 - Question ouverte

Nu jullie. Bereken de generatietijd (g) van de St. aureus
Gebruik de volgende formules:




        
Schrijf je antwoord op. 
Je mag het dadelijk invullen in de app. 
n=tlog(2)log(nt)log(n0)
g=n60
timer
4:00

Slide 14 - Diapositive

Wat is de generatietijd van de S. lactis?
(noteer de tijd in hele minuten)

Slide 15 - Question ouverte

Even terug naar de grafiek (nu in logaritmische schaal)
Formule:


nt = populatie m.o. na x uur     (2048000)
n0 = populatie op tijdstip 0        (500)
   t = tijd in uren                           (4-0 =4)
   n = groeisnelheid                     (onbekend)

Invullen in de formule:  
                                                                         n = 3      g = 60/n  60/3= 20 min. 
                                                                         De generatietijd van E. coli is 20 minuten.
n=tlog(2)log(nt)log(n0)
n=2log(4)log(2048000)log(500)=3

Slide 16 - Diapositive

5. Roersnelheid
Formule: kLa1/n13 = kLa2/n23
n = roersnelheid in rpm

Slide 17 - Diapositive

Bij een roersnelheid van 100 heeft een kweek een kLa-waarde van 55.
Wat wordt de kLa-waarde bij een roersnelheid van 200 rpm?
n=tlog(2)(log(Nt)log(N0))
n=tlog(2)(log(Nt)log(N0))
n=tlog(2)(log(Nt)log(N0))
A
110
B
364
C
440
D
6875

Slide 18 - Quiz

Bij een roersnelheid van 200 heeft een kweek een kLa-waarde van 650.
Wat wordt de kLa-waarde bij een roersnelheid van 150 rpm?
n=tlog(2)(log(Nt)log(N0))
n=tlog(2)(log(Nt)log(N0))
n=tlog(2)(log(Nt)log(N0))
A
81
B
274
C
488
D
867

Slide 19 - Quiz

Vragen?

Slide 20 - Diapositive