Schrijven blok 3; informerende tekst - m3b

Schrijven blok 3; informerende tekst - m3b

Doelen:
*Je hebt de regels van werkwoordspelling herhaalt.
*Je hebt de opbouw van een tekst herhaalt.
*Je weet aan welke eisen alinea's voldoen.
*Je kunt een informatieve tekst schrijven.
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Schrijven blok 3; informerende tekst - m3b

Doelen:
*Je hebt de regels van werkwoordspelling herhaalt.
*Je hebt de opbouw van een tekst herhaalt.
*Je weet aan welke eisen alinea's voldoen.
*Je kunt een informatieve tekst schrijven.

Slide 1 - Diapositive

Wat is de juiste vorm van het werkwoord in tegenwoordige tijd?
Hij (dansen) de tango.

Slide 2 - Question ouverte

Wat is de juiste vorm van het werkwoord?
(drinken) jij graag thee?
A
drink
B
drinkt

Slide 3 - Quiz

Wat is de juiste vorm van het werkwoord?
Hij (landen) op Schiphol.
A
land
B
landt

Slide 4 - Quiz

Hoe schrijf het werkwoord in de verleden tijd?
Hij (rekenen) het bedrag uit.

Slide 5 - Question ouverte

Hoe schrijf je het werkwoord in de verleden tijd?
Ik (koken) pasta.

Slide 6 - Question ouverte

Hoe schrijf je het werkwoord in de verleden tijd?
Wij (zetten) de pot op tafel.

Slide 7 - Question ouverte

Hoe schrijf je het voltooid deelwoord?
Hij heeft haar (beschermen)
A
beschermd
B
beschermt

Slide 8 - Quiz

Hoe schrijf je het voltooid deelwoord?
Ik heb (schaatsen).

Slide 9 - Question ouverte

Hoe schrijf je het voltooid deelwoord?
Zij hebben (betalen).
A
betaalt
B
betaald

Slide 10 - Quiz

Opdelen in alinea's
  • Onderwerp
  • Middenstuk met deelonderwerpen
  • Waarom alinea's?

Slide 11 - Diapositive

Eisen alinea's
  • Elke alinea snijdt een nieuw (deel)onderwerp aan. De (deel)onderwerpen staan op een logische volgorde. 
  • Elke alinea heeft een kernzin. Een kernzin bevat de belangrijkste informatie, de kern van wat je wilt zeggen in die alinea. Je plaatst de kernzin meestal aan het begin van de alinea, als tweede zin of als laatste zin. De overige zinnen zijn een toelichting of een voorbeeld. 
  • Een alinea is niet te lang of te kort. Een alinea bestaat gemiddeld uit zes zinnen. Een alinea die uit één zin bestaat is geen goede zin. Vaak hoort deze zin nog bij de alinea ervoor of bij de alinea erachter. 
  • Elke alinea begint op een nieuwe regel.

Slide 12 - Diapositive

Wat is een kernzin?
A
De zin die in het midden van de tekst staat.
B
De belangrijkste zin van de tekst.
C
De zin die in het midden van een alinea staat.
D
De belangrijkste zin van een alinea.

Slide 13 - Quiz

Waar staat de kernzin meestal?
A
Het is vaak de eerste of de laatste zin uit een alinea.
B
Het is altijd de eerste zin van de alinea.
C
Hij kan overal staan.
D
Het is meestal de tweede zin van de alinea.

Slide 14 - Quiz

Een goede alinea heeft ongeveer ...
A
1 zin.
B
3/4 zinnen.
C
6 zinnen.
D
Meer dan 6 zinnen.

Slide 15 - Quiz

Inleiding
Middenstuk
Slot

Slide 16 - Question de remorquage

Een informerende tekst schrijven
Kijk mee in de opdracht (zie bijlage bij deze les in de Magister-agenda en/of Teams > m3b - Nederlands > Powerpoints en leermiddelen (documenten) > Bestanden)

Je levert je informerende tekst vóór de volgende les via de mail in.

Slide 17 - Diapositive

Doelen:
*Je hebt de regels van werkwoordspelling herhaalt.
*Je hebt de opbouw van een tekst herhaalt.
*Je weet aan welke eisen alinea's voldoen.
*Je kunt een informerende tekst schrijven.

Slide 18 - Diapositive