(H2) les 7 - spelling werkwoorden

Nederlands 6e uur (klas h2b)
Spelling: werkwoorden
Zet je camera aan en laat je microfoon uit.
1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Nederlands 6e uur (klas h2b)
Spelling: werkwoorden
Zet je camera aan en laat je microfoon uit.

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we doen?
  •  Lesdoel
  • Terugblik
  • Opdracht samen
  • Opdracht zelfstandig
  • Reflectie

Slide 2 - Diapositive

Lesdoel
  • Je kunt werkwoordsvormen op -de(n), -dde(n), -te(n) en          -tte(n) correct spellen. 

Slide 3 - Diapositive

Terugblik: opdracht 1
  1. In een aparte ruimte twistten de juryleden langdurig over de uitslag.
  2. Wie wil aandacht besteden aan het gepeste meisje?
  3. In het stadspark verwondde de agressieve hond een jong katje.
  4. Wachtende familieleden verblijdden afgelopen zondag de gelande passagiers in de aankomsthal. 

Slide 4 - Diapositive

1. Een maand geleden ... (verpoten) de eigenaar van de volkstuin zijn plantjes.

Slide 5 - Question ouverte

2. ... (verblinden) de laagstaande zon gisteren de chauffeur van het bestelbusje?

Slide 6 - Question ouverte

3. Het ... (verwennen) kind wilde niet op zijn beurt ... (wachten).

Slide 7 - Question ouverte

4. De zakenman ... (trachten) zijn ... (inrichten) penthouse vorig jaar voor enkele maanden te ... (verhuren).

Slide 8 - Question ouverte

Theorie - opdracht 5
Een voltooid deelwoord dat wordt gebruikt als bn schrijf je zo kort mogelijk!     >  de verbrede straat
  • Uitzondering 1: wanneer je uitspraakproblemen krijgt (het geredde hondje).
  • Uitzondering 2: eindigt het vd op -en? Dan eindigt het bijvoeglijk gebruikt vd ook op -en (ik ben gevallen > het gevallen kind).

Slide 9 - Diapositive

Zelfstandig oefenen
  •  H4 spelling - werkwoorden: opdracht 4, 5 en 6.
  • Krijg je het niet af? Maak het dan als huiswerk voor morgen.

Slide 10 - Diapositive

Wij ..... (juichen) toen de voetballer een goal maakte.
A
juichten
B
juichden

Slide 11 - Quiz

Heeft Erik jou dat verhaal ... (vertellen)?
A
vertelt
B
verteld

Slide 12 - Quiz

Ik kan werkwoordsvormen op -de(n),
-dde(n), -te(n) en -tte(n) correct spellen.
Eens
Oneens

Slide 13 - Sondage