Deutsch Kapitel 2: Wir Les 2

Deutsch Kapitel 2: Les 1
Deutsch
Kapitel 2: Wir
Unterrichtsstunde: 2
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 2

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Deutsch Kapitel 2: Les 1
Deutsch
Kapitel 2: Wir
Unterrichtsstunde: 2

Slide 1 - Diapositive

Lesdoel
Aan het einde van deze les :

- Je kunt een eenvoudig interview over familie begrijpen.
- Je kent de betekenis van de woorden van de Lernliste. 

Slide 2 - Diapositive

Wat bedeutet das Wort:
Geschwister?

Slide 3 - Diapositive

Aufgabe
Sehe dir Neuneinhalb an und beantworte danach die Fragen.

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Vidéo

Waardoor kenden de kinderen elkaar al voordat ze één familie zouden vormen?
A
Ze kennen elkaar van de voetbal.
B
Maja was de beste vriendin van Julius.
C
Ze waren al eens samen op vakantie geweest.
D
Ze woonden bij elkaar in de straat.

Slide 6 - Quiz

Wat vonden de kinderen er in het begin van dat ze een nieuwe ouder er bij kregen?
A
Ze vonden het leuk.
B
Ze vonden het moeilijk.

Slide 7 - Quiz

Hoe kan het dat Julius zijn vader minder ziet dan zijn stiefzus?
A
Hij is veel weg vanwege zijn sport.
B
Julius is meer bij zijn moeder van bij zijn vader.
C
Zijn stiefzus wisselt minder vaak tussen haar ouders.
D
omdat hij daar geen zin in heeft.

Slide 8 - Quiz

Wat is er cool aan een Patchworkfamilie?
(welk antwoord klopt niet!)
A
Dat je nooit alleen bent.
B
Dat je je verjaardag en kerst dubbel viert. (en dus ook een keer zoveel cadeaus)
C
Dat je met je vader weer andere dingen kunt doen als met je stiefvader.
D
Dat je kunt doen wat je zelf wil.

Slide 9 - Quiz

Wat moet je doen om een goede Patchworkfamilie te worden?
A
veel spelletjes spelen.
B
veel boterhammen pindakaas eten.
C
er samen aan werken.
D
veel ruzie maken met elkaar.

Slide 10 - Quiz

Du oder Sie?
Kannst du dir vorstellen, dass dein Deutschlehererin dich fragt, ob er dich siezen soll? 
In Deutschland ist es an vielen Schulen üblich, dass die Lehrer dir diese Frage stellen, wenn du in der 10. oder 11. Klasse bist. Dann bist du nämlich fast erwachsen.
Alle Familienmitglieder, egal wie alt sie sind, duzt man in Deutschland. 

Slide 11 - Diapositive

Siezt man diese Menschen oder sagt man du?

die Oma

A
du
B
Sie

Slide 12 - Quiz

Siezt man diese Menschen oder sagt man du?

der Lehrer
A
du
B
Sie

Slide 13 - Quiz

Siezt man diese Menschen oder sagt man du?

der Onkel
A
du
B
Sie

Slide 14 - Quiz

Siezt man diese Menschen oder sagt man du?

die Freundin
A
du
B
Sie

Slide 15 - Quiz

Siezt man diese Menschen oder sagt man du?

Gott
A
du
B
Sie

Slide 16 - Quiz

Siezt man diese Menschen oder sagt man du?

der Arzt
A
du
B
Sie

Slide 17 - Quiz

Siezt man diese Menschen oder sagt man du?

der Bäcker
A
du
B
Sie

Slide 18 - Quiz

Slide 19 - Vidéo

Lesdoel bereikt?
Jij kunt / kent nu:

- Een eenvoudig interview over familie begrijpen.
- De betekenis van de woorden van de Lernliste. 

Slide 20 - Diapositive