Grammatica zinsdelen 3 (H1 t/m H6)

Grammatica H1 t/m H6
Lees goed wat je precies moet doen.

Heel veel succes!
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Grammatica H1 t/m H6
Lees goed wat je precies moet doen.

Heel veel succes!

Slide 1 - Diapositive

Noteer de persoonsvorm (pv), het werkwoordelijk gezegde (wg), het onderwerp (ow) en het lijdend voorwerp (lv) van de zin hieronder:
Dat meisje zou ik graag beter leren kennen.
Noteer je antwoord onder elkaar. pv: komt een zinsdeel niet voor? Zet dan een streepje -
wg:
ow:
lv:

Slide 2 - Question ouverte

Noteer de persoonsvorm (pv), het werkwoordelijk gezegde (wg), het onderwerp (ow) en het lijdendvoorwerp (lv) van de zin hieronder:
Wanneer geef je je vriend zijn verjaardagscadeau?
Noteer je antwoord onder elkaar. pv: komt een zinsdeel niet voor? Zet dan een streepje -
wg:
ow:
lv:

Zin: Wanneer geef je je vriend zijn verjaardagscadeau?

Gebruik dezelfde

Slide 3 - Question ouverte

Noteer de persoonsvorm (pv), het werkwoordelijk gezegde (wg), het onderwerp (ow) en het lijdend voorwerp (lv) van de zin hieronder:
Tijdens de grote schoonmaak heb ik per ongeluk een antieke vaas
laten vallen. Noteer je antwoord onder elkaar. pv: komt een zinsdeel niet voor? Zet dan een streepje -
wg:
ow:
lv:

Slide 4 - Question ouverte

Noteer de persoonsvorm (pv), het werkwoordelijk gezegde (wg), het onderwerp (ow) en het lijdend voorwerp (lv) van de zin hieronder:
De meesterkok kookt altijd met verse ingrediënten uit de streek.
Noteer je antwoord onder elkaar. pv: komt een zinsdeel niet voor? Zet dan een streepje -
wg:
ow:
lv:

Slide 5 - Question ouverte

Maak een zin met de volgende zinsdelen in de aangegeven volgorde.
Vroeger – pv/wg – ow – lv

Slide 6 - Question ouverte

Noteer persoonsvorm (pv), onderwerp (ow), werkwoordelijk gezegde (wg), lijdend voorwerp (lv) en meewerkend voorwerp (mv). Staat een zinsdeel niet in de zin? Zet dan een streepje (-). Noteer je antwoorden weer onder elkaar.

De caissière gaf de klant het wisselgeld.

Slide 7 - Question ouverte

Noteer persoonsvorm (pv), onderwerp (ow), werkwoordelijk gezegde (wg), lijdend voorwerp (lv) en meewerkend voorwerp (mv). Staat een zinsdeel niet in de zin? Zet dan een streepje (-). Noteer je antwoorden weer onder elkaar.

Wie van ons kan het werkstuk morgen aan de leraar overhandigen?

Slide 8 - Question ouverte

Noteer persoonsvorm (pv), onderwerp (ow), werkwoordelijk gezegde (wg), lijdend voorwerp (lv) en meewerkend voorwerp (mv). Staat een zinsdeel niet in de zin? Zet dan een streepje (-). Noteer je antwoorden weer onder elkaar.


Het bestuur verwacht je om tien uur stipt in de vergaderruimte.

Slide 9 - Question ouverte

Noteer persoonsvorm (pv), onderwerp (ow), werkwoordelijk gezegde (wg), lijdend voorwerp (lv) en meewerkend voorwerp (mv). Staat een zinsdeel niet in de zin? Zet dan een streepje (-). Noteer je antwoorden weer onder elkaar.

De medewerker van het toeristenbureau legt ons de weg naar het
uitkijkpunt uit.

Slide 10 - Question ouverte

Welk werkwoord kan wél een meewerkend voorwerp bij zich hebben?
A
huilen
B
spelen
C
overhandigen
D
rijden

Slide 11 - Quiz

Noteer de persoonsvorm (pv), het onderwerp (ow), het werkwoordelijk gezegde (wg), het lijdend voorwerp (lv), het meewerkend voorwerp (mv) en bijwoordelijke bepaling (bwb). Staat een zinsdeel niet in de zin? Zet dan een streepje (-).

Op welk eiland heeft Nelson Mandela tot zijn vrijlating in 1990
vastgezeten?


Slide 12 - Question ouverte

Noteer de persoonsvorm (pv), het onderwerp (ow), het werkwoordelijk gezegde (wg), het lijdend voorwerp (lv), het meewerkend voorwerp (mv) en bijwoordelijke bepaling (bwb). Staat een zinsdeel niet in de zin? Zet dan een streepje (-).

Tandartsen stellen hun patiënten voor een ingreep meestal gerust.

Slide 13 - Question ouverte

Noteer de persoonsvorm (pv), het onderwerp (ow), het werkwoordelijk gezegde (wg), het lijdend voorwerp (lv), het meewerkend voorwerp (mv) en bijwoordelijke bepaling (bwb). Staat een zinsdeel niet in de zin? Zet dan een streepje (-).

Al jaren geeft Unicef mensen in ontwikkelingslanden kansen op een
betere toekomst.

Slide 14 - Question ouverte

Wat is/ (zijn) de bijwoordelijke bepaling(en) van de volgende zin?

Houd de resetknop vijf seconden ingedrukt.
A
houd
B
de resetknop
C
vijf seconden
D
ingedrukt

Slide 15 - Quiz

Wat is/ (zijn) de bijwoordelijke bepaling(en) van de volgende zin?

Vanuit Den Helder vertrekken dagelijks veerboten.
A
vanuit Den Helder
B
vertrekken
C
veerboten
D
dagelijks

Slide 16 - Quiz

Einde van de oefening!

Slide 17 - Diapositive