Le lundi 30 janvier (A2c-s05)

BONJOUR
A2C!
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

BONJOUR
A2C!

Slide 1 - Diapositive

Doelen van de les: 
- Ik heb het het huiswerk nagekeken.
- Ik heb kennisgemaakt en geoefend met de bijvoeglijke naamwoorden deel 1.

Slide 2 - Diapositive

Huiswerk nakijken
- Ecouter 9-11-13-14A
- Vragen over het onderdeel luistervaardigheid?

Slide 3 - Diapositive

Het bijvoeglijk naamwoord

Slide 4 - Diapositive

Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over:
een zelfstandig naamwoord

een werkwoord
een ander bijwoord
een ander bijvoeglijk naamwoord

Slide 5 - Question de remorquage

Noem bijvoeglijke naamwoorden in het Frans die je al kent.

Slide 6 - Carte mentale

De plaats van het bn
De plaats van het bijvoeglijk naamwoord in het Frans is ACHTER het zelfstandig naamwoord behalve bij de woorden hieronder:
beau, bon, joli
haut, long, petit
jeune, vieux, grand
gros, mauvais, large
nouveau, autre etc...




Slide 7 - Diapositive

De plaats van het bijvoeglijk naamwoord:
algemene regel
A
achter het zelfstandig nw
B
voor het zelfstandig nw

Slide 8 - Quiz

op welke plaats komt het bijvoeglijk naamwoord? voor of achter het zelfstandig naamwoord?
la montagne (haute)
A
voor
B
achter

Slide 9 - Quiz

op welke plaats komt het bijvoeglijk naamwoord? voor of achter het zelfstandig naamwoord?
la fille (grande)
A
voor
B
achter

Slide 10 - Quiz

op welke plaats komt het bijvoeglijk naamwoord? voor of achter het zelfstandig naamwoord?
un ami (nouveau)
A
voor
B
achter

Slide 11 - Quiz

op welke plaats komt het bijvoeglijk naamwoord? voor of achter het zelfstandig naamwoord?
une maison (moderne)
A
voor
B
achter

Slide 12 - Quiz

op welke plaats komt het bijvoeglijk naamwoord? voor of achter het zelfstandig naamwoord?
un pantalon (bleu)
A
voor
B
achter

Slide 13 - Quiz

komt het bijvoeglijk naamwoord voor of achter het zelfstandig naamwoord?
VOOR
ACHTER
heureux
cher
petit
grand
facile
long

Slide 14 - Question de remorquage

De uitgangen van het bijvoeglijke naamwoord
Mannelijk meervoud
Vrouwelijk enkelvoud
Mannelijk enkelvoud
Vrouwelijk meervoud
+ s
+ niks
+ es
+e

Slide 15 - Question de remorquage

Het bijvoeglijk naamwoord kan 4 vormen hebben
Mannelijk
Vrouwelijk
Enkelvoud
Meervoud
grande
grandes
grand
grands

Slide 16 - Question de remorquage

Vorm: Algemene regel
Als het bn eindigt op
Man. enk
Vrouw. enk
Mmv
Vmv
e
-
-
+s
+s
s
-
+e
-
+es
x
-
==> se
-
==> ses
andere letters
-
+e
+s
+es

Slide 17 - Diapositive

Wat is de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord: bleu?
A
Elle porte une robe bleue.
B
Elle porte une robe bleus.

Slide 18 - Quiz

Wat is de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord: rouge?
A
Il porte une jupe rougee.
B
Il porte une jupe rouge.
C
Il porte une jupe rouges.
D
Il porte une jupe roug.

Slide 19 - Quiz

Wat is de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord: gris?
A
Il porte une chemise gris.
B
Il porte une chemise grisse.
C
Il porte une chemise grise.
D
Il porte une chemise griss

Slide 20 - Quiz

Wat is de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord: grand?
A
Elle est une grand fille
B
Il a une grandes voiture
C
Elle a une grande chambre

Slide 21 - Quiz

wat is de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord: heureux?
A
Monique est très heureux
B
Monique est très heureus
C
Monique est très heureuse
D
Monique est très heureuxs

Slide 22 - Quiz

Wat is hier de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord?
A
Elle porte les chaussures verts.
B
Elle porte les chaussures vert.
C
Elle porte les chaussures verte.
D
Elle porte les chaussures vertes.

Slide 23 - Quiz

Et maintenant
- Faire exercices grammaire 2: 16A-16B-16C1-16C3


Slide 24 - Diapositive

Les devoirs
Faire (maken)
- Finir grammaire 2 deel 1
Apprendre (leren):
- x
Ammener (meenemen)
- Opgeladen chromebook, boek en oortjes!

Slide 25 - Diapositive