Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
spreekwoorden en uitdrukkingen
spreekwoorden en uitdrukkingen
woordenschat blz 150
1 / 17
suivant
Slide 1:
Diapositive
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Cette leçon contient
17 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
diapositives de texte
.
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
spreekwoorden en uitdrukkingen
woordenschat blz 150
Slide 1 - Diapositive
letterlijk en figuurlijk taalgebruik
hier gaat het altijd over figuurlijk taalgebruik
Slide 2 - Diapositive
een uitdrukking
- is een vaste woordgroep
- heeft een vaste betekenis
- kun je wel een beetje aanpassen (meestal in tijd)
Slide 3 - Diapositive
een spreekwoord
- is een wijsheid of opvatting
- staat in een hele zin
- kun je niet aanpassen
Slide 4 - Diapositive
Hoe was het spreekwoord ook alweer?
A
kleine kinderen hebben grote voeten
B
kleine borden hebben grote handen
C
kleine potjes hebben een grote neus
D
kleine potjes hebben grote oren
Slide 5 - Quiz
Een spreekwoord is:
A
Een grapje
B
Een korte zin met een waarheid of wijsheid
C
Slechte woorden/schelden
D
Iets wat letterlijk wordt bedoeld
Slide 6 - Quiz
Wat betekent dit spreekwoord?
A
Je kan goed blaffen.
B
Je laat je boterham met kaas niet afpakken.
C
Je kan goed voor jezelf opkomen.
D
Je houdt van kaas.
Slide 7 - Quiz
Hoe was het spreekwoord ook alweer?
A
Een gat in je voet hebben
B
Een gat in je been hebben
C
Een gat in je hand hebben
D
Een gat in je hoofd hebben
Slide 8 - Quiz
Wat is een spreekwoord?
A
een grappig bedoelde zin
B
een hele zin met een letterlijke betekenis
C
een hele zin met een figuurlijke betekenis
D
een zin die je nog moet veranderen
Slide 9 - Quiz
Wat is een kenmerk van spreekwoorden?
A
De betekenis staat niet in een woordenboek.
B
Er staat altijd een zelfstandig naamwoord in.
C
Het zijn vaste zinnen die je niet kunt veranderen.
D
Er komt altijd een mens of dier in voor.
Slide 10 - Quiz
Spreekwoorden hebben een...
A
Letterlijke betekenis
B
Figuurlijke betekenis
Slide 11 - Quiz
Twee woorden of uitdrukkingen worden samengevoegd tot een foute uitdrukking.
A
contaminatie
B
pleonasme
C
tautologie
Slide 12 - Quiz
Een uitdrukking
A
is een wijsheid of opvatting die geformuleerd is in een hele zin (in de tegenwoordige tijd) die je niet kunt aanpassen
B
is een woordcombinatie met een vaste betekenis. Je kunt een uitdrukking een beetje veranderen
Slide 13 - Quiz
Wat betekent deze uitdrukking?
A
zere voeten hebben
B
iets kapot maken
C
eieren vies vinden
D
zeer voorzichtig handelen
Slide 14 - Quiz
Veel oude uitdrukkingen hebben nog oude naamvalsuitgangen. Welke uitdrukking is correct geschreven?
A
bij deze
B
bij dezen
Slide 15 - Quiz
Veel oude uitdrukkingen hebben nog oude naamvalsuitgangen. Welke uitdrukking is correct geschreven?
A
met voorbedachte raden
B
met voorbedachten rade
Slide 16 - Quiz
een uitdrukking
Zo gezond als een ...
A
vis
B
hond
C
kip
D
pauw
Slide 17 - Quiz
Plus de leçons comme celle-ci
H3 - week 21 - Woordenschat H5 - Les 2
Mai 2021
- Leçon avec
10 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1,2
H6 Grammatica woordsoorten - Vaste combinaties
Juillet 2023
- Leçon avec
20 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
H5: spreekwoorden en uitdrukkingen H3
Juin 2022
- Leçon avec
12 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
EVE Woordenschat Klas 2 Figuurlijk taalgebruik
Septembre 2024
- Leçon avec
24 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
EVE Woordenschat Klas 2 Figuurlijk taalgebruik
il y a 5 jours
- Leçon avec
24 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
S14 - Spreekwoorden, zegswijzen en gezegden
Novembre 2023
- Leçon avec
24 diapositives
Nederlands
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 1-3
Spreekwoorden, zegswijzen en gezegden
Février 2021
- Leçon avec
31 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
H3 - week 21 - Woordenschat H5 - Les 1
Mai 2022
- Leçon avec
13 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1,2