Herhaling hoofdstuk 6

Herhaling H6
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Herhaling H6

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Voor je paspoort ga je naar
A
de gemeente
B
de provincie
C
Het rijk/de rijksoverheid

Slide 2 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wie is er verantwoordelijk voor de politie
A
de gemeente
B
de provincie
C
Het rijk/de rijksoverheid

Slide 3 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wie is er verantwoordelijk voor de drinkwatervoorziening?
A
de gemeente
B
de provincie
C
Het rijk/de rijksoverheid

Slide 4 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Geef bij onderstaande zaken aan wie dit regelt
de Gemeente
de Provincie
Internet
Vliegvelden
Huisvuil
Schoolgebouw

Slide 5 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

De collectieve sector bestaat uit:
A
de overheid
B
de overheid en de instellingen voor de sociale zekerheid
C
instellingen voor de sociale zekerheid
D
Geen van deze antwoorden

Slide 6 - Quiz

voorbeeld instelling sociale zekerheid: UWV
De uitkeringsinstanties zoals het UWV behoren tot de
A
collectieve sector
B
private sector

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wel
Niet
Collectieve voorzieningen zijn voor iedereen bedoeld.
De overheid moet met collectieve voorzieningen winst maken.
De brandweer is een voorbeeld van een collectieve voorziening.
Voor collectieve voorzieningen hoef je nooit te betalen.
De supermarkt is een voorbeeld van een collectieve voorziening.

Slide 8 - Question de remorquage

3 goed = 2 punten
2 goed = 1 punt
1 goed = 0 punten
Is een school onderdeel van de collectieve sector
A
ja
B
nee

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Vraag 10:
Accijns
Subsidie
Dit ontvang je van de overheid
Dit betaal je via de winkelier aan de overheid
Stimuleert mensen om iets te kopen
Het doel is dat zo min mogelijk mensen deze producten kopen.
Sigaretten
Alcohol
Diesel en benzine
Het isoleren van je huis
Museumbezoek
Een vast bedrag per eenheid die je koopt

Slide 10 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

is een overzicht van alle inkomsten en uitgaven die de rijksoverheid in het komende jaar verwacht.
A
miljoenennota
B
rijiksbegroting

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De belangrijkste plannen en keuzes staan in de...
A
Rijksbegroting
B
Miljoenennota

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De miljoenennota is een toelichting van de rijksbegroting
A
Waar
B
Niet waar

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Ieder jaar op ................... leest de koning .............................. voor. 
Daarin staan de plannen van de regering voor het komende jaar.

Koningsdag
Prinsjesdag
Miljoenennota
Rijksbegroting
Troonrede

Slide 14 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe noem je de samenvatting van de rijksbegroting?
A
Begrotingstekort
B
Staatsschuld
C
Miljoenennota
D
Begrotingsoverschot

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De overheid verwacht 600 miljard aan inkomsten en 630 miljard aan uitgaven. Waar is hier sprake van?
A
Begrotingsoverschot
B
Begrotingstekort

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat kan het gevolg zijn voor de burgers als het begrotingstekort van de overheid daalt?
A
Ze moeten meer belasting betalen
B
Ze hoeven minder belasting te betalen

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

In de krant leest Robin dat de overheid een begrotingsoverschot van € 1,6 miljard heeft. Robin vindt dat de overheid dit bedrag moet verdelen over alle 17,2 miljoen inwoners van ons land.

Bereken welk bedrag elke inwoner zou krijgen als er gebeurt wat
Robin wil. Rond je antwoord af op hele euro’s.

Slide 18 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Sociale premies worden ingehouden van het ...
A
nettoloon
B
brutoloon
C
zwart loon

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Bereken het nettoloon:
Brutoloon: €3.000, Loonbelasting: €800, sociale premies: €150.
A
€3.950
B
€2.200
C
€2.050
D
€1.950

Slide 20 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe vond je dat het ging?
😒🙁😐🙂😃

Slide 21 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions