wvg1_H11_H12_Les 4 VT

1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
NatuurkundeHBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 90 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Lesson Up
Docent
30 dagen gratis te gebruiken
Wellicht heeft jouw stageschool een licentie

Student/leerling
Bij registratie kun je de slides opnieuw bekijken

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Hoe ---- de vloeistof/gas, des te ---- de stroomsnelheid
A
stroperiger - groter
B
stroperiger - kleiner
C
minder stroperig - kleiner

Slide 6 - Quiz

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Wat is het effect van temperatuur op de viscositeit van een stof?

Slide 9 - Question ouverte

Leg uit of een gas een hogere/lagere viscositeit heeft dan een vloeistof.

Slide 10 - Question ouverte

Slide 11 - Diapositive

Doe een eenhedencheck van de formule voor de volume-flow

Slide 12 - Question ouverte

Slide 13 - Diapositive

Wat weet je nog over temperatuur?

Slide 14 - Carte mentale

Wat weet je nog over warmte?

Slide 15 - Carte mentale

Kelvin
graden Celsius
graden Fahrenheit
Wordt vooral gebruikt in de wetenschap
wordt in Amerika gebruikt
wordt in de meeste landen gebruikt
gebruikt dezelfde stapgrootte als de Celsius schaal
gebruikt een kleinere stapgrootte dan de Celsiusschaal
is o.a. gebaseerd op de lichaamstemperatuur van een mens
is gebaseerd op het smeltpunt van ijs en kookpunt van water
is gebaseerd op het absolute nulpunt

Slide 16 - Question de remorquage

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Om te kunnen omrekenen tussen graden Celsius en graden Fahrenheit gelden de volgende formules:
A
T(F) = 32 + 9/5 T(C) T(C) = 9/5 T(F) - 32
B
T(C) = 32 + 5/9 T(F) T(F) = 9/5 T(C) - 32
C
T(F) = 32 - 5/9 T(C) T(C) = 9/5 T(F) - 32
D
T(F) = 32 + 9/5 T(C) T(C) = 5/9 (T(F) - 32)

Slide 20 - Quiz

Om te kunnen omrekenen tussen Kelvin en graden Celsius gelden de volgende formules:
A
T(K) = 273,15 + T(C) T(C) = 273,15 - T(K)
B
T(K) = 273,15 + T(C) T(C) = - 273,15 + T(K)
C
T(K) = 273,15 - T(C) T(C) = 273,15 - T(K)
D
T(K) = 273,15 - T(C) T(C) = 273,15 + T(K)

Slide 21 - Quiz

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive

Wat was het meest interessant wat je vandaag hebt geleerd?

Slide 25 - Carte mentale

Wat vind je van het werken met Lesson Up als student?
😒🙁😐🙂😃

Slide 26 - Sondage

Slide 27 - Diapositive