wvg1_H11_H12

1 / 39
suivant
Slide 1: Diapositive
NatuurkundeHBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 39 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 90 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Lesson Up
Docent
30 dagen gratis te gebruiken
Wellicht heeft jouw stageschool een licentie

Student/leerling
Bij registratie kun je de slides opnieuw bekijken

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Hoe ---- de vloeistof/gas, des te ---- de stroomsnelheid
A
stroperiger - groter
B
stroperiger - kleiner
C
minder stroperig - kleiner

Slide 4 - Quiz

Je beweegt een plaat die op een laag vloeistof ligt. Dit kost kracht. Kost het meer/minder kracht bij een groter oppervlak?
A
Meer
B
Minder
C
Even veel

Slide 5 - Quiz

Kost het meer/minder kracht als de vloeistoflaag dikker is?
A
meer
B
minder
C
even veel

Slide 6 - Quiz

Kost het meer/minder kracht als de vloeistoflaag stroperiger (visceuzer) is?
A
meer
B
minder
C
even veel

Slide 7 - Quiz

Kost het meer/minder kracht als je de plaat sneller wil bewegen?
A
meer
B
minder
C
even veel

Slide 8 - Quiz

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Hoe groter de lengte van de buis, des te .... het debiet
A
groter
B
kleiner
C
even groot

Slide 11 - Quiz

Hoe groter de straal, des te .... het debiet
A
groter
B
kleiner
C
even groot

Slide 12 - Quiz

Hoe visceuzer de vloeistof, des te ... het debiet
A
groter
B
kleiner
C
even groot

Slide 13 - Quiz

Hoe groter het drukverschil, des te ... het debiet
A
groter
B
kleiner
C
even groot

Slide 14 - Quiz

Slide 15 - Diapositive

Wat is het effect van temperatuur op de viscositeit van een stof?

Slide 16 - Question ouverte

Leg uit of een gas een hogere/lagere viscositeit heeft dan een vloeistof.

Slide 17 - Question ouverte

Slide 18 - Diapositive

Doe een eenhedencheck van de formule voor de volume-flow

Slide 19 - Question ouverte

Zijn er opdrachten/vragen/slides die je tot nu toe niet hebt begrepen? Zo ja, welke?

Slide 20 - Question ouverte

Slide 21 - Diapositive

Wat weet je nog over temperatuur?

Slide 22 - Carte mentale

Wat weet je nog over warmte?

Slide 23 - Carte mentale

Kelvin
graden Celsius
graden Fahrenheit
Wordt vooral gebruikt in de wetenschap
wordt in Amerika gebruikt
wordt in de meeste landen gebruikt
gebruikt dezelfde stapgrootte als de Celsius schaal
gebruikt een kleinere stapgrootte dan de Celsiusschaal
is o.a. gebaseerd op de lichaamstemperatuur van een mens
is gebaseerd op het smeltpunt van ijs en kookpunt van water
is gebaseerd op het absolute nulpunt

Slide 24 - Question de remorquage

Slide 25 - Diapositive

Welk effect heeft temperatuur op druk (als het volume van het gas constant blijft)
A
lagere temperatuur is lagere druk
B
lagere temperatuur is hogere druk
C
lagere temperatuur heeft geen effect op de druk

Slide 26 - Quiz

Slide 27 - Diapositive

Om te kunnen omrekenen tussen graden Celsius en graden Fahrenheit gelden de volgende formules:
A
T(F) = 32 + 9/5 T(C) T(C) = 9/5 T(F) - 32
B
T(C) = 32 + 5/9 T(F) T(F) = 9/5 T(C) - 32
C
T(F) = 32 - 5/9 T(C) T(C) = 9/5 T(F) - 32
D
T(F) = 32 + 9/5 T(C) T(C) = 5/9 (T(F) - 32)

Slide 28 - Quiz

Om te kunnen omrekenen tussen Kelvin en graden Celsius gelden de volgende formules:
A
T(K) = 273,15 + T(C) T(C) = 273,15 - T(K)
B
T(K) = 273,15 + T(C) T(C) = - 273,15 + T(K)
C
T(K) = 273,15 - T(C) T(C) = 273,15 - T(K)
D
T(K) = 273,15 - T(C) T(C) = 273,15 + T(K)

Slide 29 - Quiz

Slide 30 - Diapositive

Slide 31 - Diapositive

Slide 32 - Diapositive

Slide 33 - Diapositive

Slide 34 - Diapositive

Slide 35 - Diapositive

Slide 36 - Diapositive

Zijn er nog zaken die je niet hebt begrepen m.b.t. de temperatuurschalen en de thermometers?

Slide 37 - Question ouverte

Wat vind je van het werken met Lesson Up als student?
😒🙁😐🙂😃

Slide 38 - Sondage

Slide 39 - Diapositive