Herhalingsles JAAR 4

¡HOLA!
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

Éléments de cette leçon

¡HOLA!

Slide 1 - Diapositive

indefinido: (ellos) vivir
A
vivamos
B
vivimos
C
vivieron
D
viviron

Slide 2 - Quiz

Welke is onregelmatig in de indefinido?
A
hacer
B
jugar
C
trabajar
D
salir

Slide 3 - Quiz

Indefinido:
Cenar - yo
A
cená
B
cenaste
C
cené
D
cenamos

Slide 4 - Quiz

Klik op de juiste reactie die hoort bij de onderstaande vraag.

* ¿Cuál es tu comida favorita?
A
Mi favorita comida es la paella.
B
Mi comida favorito es la paella.
C
Mi comida favorita es la paella.
D
Mi comida favorita la paella

Slide 5 - Quiz

Hoe vraag je voor het weer in het Spaans?
A
¿Cuál está el tiempo?
B
Qué tiempo hace?
C
¿Qué tiempo hace?

Slide 6 - Quiz

A mi hermano ___ gustan las películas de acción.
A
me
B
les
C
se
D
le

Slide 7 - Quiz

¿Qué está haciendo?
(comer)
A
está comando
B
está comendo
C
está comindo
D
está comiendo

Slide 8 - Quiz

Alle wederkerende werkwoorden (verbos reflexivos) eindigen op...
A
'er'
B
'ar'
C
'se'
D
'ir'

Slide 9 - Quiz

Wanner gebruik je deze tijden?
INDEFINIDO
IMPERFECTO
PERFECTO
je gebruikt deze tijd voor gebeurtenissen op een concreet moment in het verleden die je als afgesloten beschouwt.
je gebruikt deze tijd voor handelingen in het verleden die nog steeds in verbinding staan met het heden.
Je gebruikt deze tijd voor gebeurtenissen die aan de gang waren in het verleden; voor gewoonten in het verleden; voor oorzaken en voor beschrijvingen.

Slide 10 - Question de remorquage

Esta semana
Hoy
Ayer
Antes
Todos los lunes
El año pasado
Indefinido 

Perfecto 

Imperfecto 

Slide 11 - Question de remorquage

Wat is het hulpwerkwoord van de perfecto?
A
haber
B
tener
C
ser
D
estar

Slide 12 - Quiz

Perfecto: Hacer (tú)
A
He hecho
B
Ha hacado
C
Has hecho
D
Has hacido

Slide 13 - Quiz

Wat is een voorbeeld van de perfecto?
A
trabajo
B
he trabajado
C
trabajé
D
estoy trabajando

Slide 14 - Quiz

Vertaal met de perfecto:
"wij hebben gezegd"
A
hamos decido
B
hemos dicho
C
hemos decido
D
hamos dicho

Slide 15 - Quiz

¿Qué tal la clase?
A
muy bien
B
bien
C
regular
D
mal

Slide 16 - Quiz