Cette leçon contient 12 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.
La durée de la leçon est: 60 min
Éléments de cette leçon
Verwijswoorden
Slide 1 - Diapositive
Wat zijn verwijswoorden?
Slide 2 - Question ouverte
Noem eens een paar verwijswoorden!
Slide 3 - Carte mentale
Slide 4 - Vidéo
De man klimt. Hij draagt een veiligheidsgordel, Die hem beschermt tegen het vallen. Zijn helm geeft hem extra bescherming. Deze beschermingsmiddelen zijn noodzakelijk bij het klimmen. Waar verwijst "hem" in regel 3 naar?
A
hij
B
de man
C
een veiligheidsgordel
D
beschermingsmiddelen
Slide 5 - Quiz
De man klimt. Hij draagt een veiligheidsgordel, Die hem beschermt tegen het vallen. Zijn helm geeft hem extra bescherming. Deze beschermingsmiddelen zijn noodzakelijk bij het klimmen. Waar verwijst "deze" in de laatste regel naar?
A
hij
B
de men + hem
C
een veiligheidsgordel +
zijn helm
D
beschermingsmiddelen
Slide 6 - Quiz
Slide 7 - Vidéo
Mannelijk/vrouwelijk
personen: wolvin (v), marktkoopman (m)
uitgangen vrouwelijk:
- heid - ing - te - teit
- nis - de - ij - uur
- st - ie - iek
- schap - ij - theek
Slide 8 - Diapositive
Mannelijk
vrouwelijk
onzijdig
de man
de gevangenis
Davide
wetenschap
Maurice
de stier
het huis
Slide 9 - Question de remorquage
Wat ga je doen?
verwijswoorden uit de volgende tekst halen, zet erbij waar het naartoe verwijst!