Verwijswoorden

Verwijswoorden
1 / 12
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 12 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Verwijswoorden

Slide 1 - Diapositive

Deze les: 
Lesdoel: Ik kan/weet de juiste verwijswoorden gebruiken.

  • Startopdracht
  • Theorie 'verwijswoorden'
  • Aan de slag

Slide 2 - Diapositive

De man klimt.
Hij draagt een veiligheidsgordel,
Die hem beschermt tegen het vallen.
Zijn helm geeft hem extra bescherming.
Deze beschermingsmiddelen zijn noodzakelijk bij het klimmen.

Waar verwijst "hem" in regel 3 naar?
A
hij
B
de man
C
een veiligheidsgordel
D
beschermingsmiddelen

Slide 3 - Quiz

De man klimt.
Hij draagt een veiligheidsgordel,
Die hem beschermt tegen het vallen.
Zijn helm geeft hem extra bescherming.
Deze beschermingsmiddelen zijn noodzakelijk bij het klimmen.

Waar verwijst "deze" in de laatste regel naar?
A
hij
B
de men + hem
C
een veiligheidsgordel + zijn helm
D
beschermingsmiddelen

Slide 4 - Quiz

Slide 5 - Vidéo

Mannelijk/vrouwelijk
antecedent is mannelijk: hij, hem, zijn, deze en die
antecedent is vrouwelijk: zij, ze, haar, deze en die.

personen/ dieren: wolvin (v), marktkoopman (m)

uitgangen vrouwelijk:
- heid                   - ing               - te               - teit
- nis                      - de                - ij                 - uur
- st                        - ie                  - iek
- schap               - ij                   - theek
niet vast te stellen? Dan is het mannelijk.

Slide 6 - Diapositive

Onzijdig
het, zijn, dit en dat.

namen van landen, provincies, steden, clubs, verkleinwoorden en alle het-woorden (dus ook "het meisje").

Ik woon in Nederland. Het land met zijn prachtige rivieren.

Slide 7 - Diapositive

Mannelijk 
vrouwelijk
onzijdig
de man
de gevangenis
Danielle
wetenschap
Maurice
de stier
het huis

Slide 8 - Question de remorquage

Meest voorkomende fouten
- Onduidelijk of het antecedent een "de" of een "het" woord is. 
   "vorige week verscheen in de krant een artikel die veel stof             deed opwaaien"
- Onduidelijk of het antecedent mannelijk of vrouwelijk is.
   "De koninklijke familie dankt zijn status aan Willem van Oranje"

Slide 9 - Diapositive

Aan de slag! 
Spelling H4 - deadline vrijdag 14 maart
Grammatica H3
  • Weektaak - verwijswoorden (pag. 92-93) of digitaal 
      deadline maandag 17 maart

  • Creatieve boekopdracht
     Deadline vrijdag 21 maart 

Slide 10 - Diapositive

Ik snap verwijswoorden en kan ze toepassen.
A
eens
B
oneens

Slide 11 - Quiz

Hoe vind je dat je gewerkt hebt deze les?

Slide 12 - Question ouverte