Naar/bij/voor

naar/bij/voor
Doel: je kent de vertalingen
Je weet dat de woorden ANDERS gebruikt worden dan in NL
Je weet dat het belangrijk is of je ER HEEN gaat OF NAAR BINNEN
Je weet dat er vast combi's zijn; die kan je leren
Je weet dat dit een lastig onderwerp is dat om veel herhaling vraagt :)
1 / 12
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 12 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

naar/bij/voor
Doel: je kent de vertalingen
Je weet dat de woorden ANDERS gebruikt worden dan in NL
Je weet dat het belangrijk is of je ER HEEN gaat OF NAAR BINNEN
Je weet dat er vast combi's zijn; die kan je leren
Je weet dat dit een lastig onderwerp is dat om veel herhaling vraagt :)

Slide 1 - Diapositive

bij en naar
Bij: bei (welke naamval?)
mannelijk/onzijdig: dem
vrouwelijk der
meervoud
ich bin BEI MEINER Oma (v)
Mein Vater ist bei DEN Nachbarn (mv)

Slide 2 - Diapositive

bij en naar
naar: NACH UND ZU (welke naamval?)
Nach: geeft richting aan. Het woord erachter heeft GEEN lidwoord:
Wir gehen NACH Links (geen lidwoord)
Ich muss nach oben (geen lidwoord)
Morgen fliegen wir nach Frankreich (land zonder lidwoord) 

Slide 3 - Diapositive

bij en naar
naar: NACH UND ZU (welke naamval?)
Zu: je gaat NAAR een Persoon/gebouw/ding
Ich gehe ZU meinem Opa (persoon)
Mein Bruder geht ZU der (zur) Schule (gebouw)
Meine Freunde gehen zu dem (zum) Schwimmbad

Slide 4 - Diapositive

Lastig: naar vertaald als "in"
Naar wordt vertaald met "IN" als je:
naar een gebouw gaat waar je ook naar BINNEN gaat:
ich gehe ZU DER Schule --> je gaat in de richting van school, maar in principe niet naar binnen
Ich gehe IN DIE Schule --> je gaat naar school en er ook echt naar binnen toe

Slide 5 - Diapositive

Lastig: naar vertaald als "in"
Naar wordt vertaald met "IN" als je:
naar een gebouw gaat waar je ook naar BINNEN gaat:
ich gehe ZU DEM Kino --> je gaat in de richting van de bios, maar in principe niet naar binnen
Ich gehe IN DAS (ins) Kino  --> je gaat naar de bios en er ook echt naar binnen toe

Slide 6 - Diapositive

Lastig: naar vertaald als "in"
Naar wordt vertaald met "IN" als je naar een land gaat met een lidwoord:
Frankreich/Italien/Schweden GEEN lidwoorden (dan nach)
DIE Niederlande --> ich gehe IN DIE Niederlande
Die Türkei --> Ich gehe IN DIE Türkei

Slide 7 - Diapositive

En soms... kan je het gewoon niet weten
Want het zijn vaste uitdrukkingen
Denk in het NL aan: Ik ben AAN het strand. 
Hoezo is het niet ik ben BIJ het strand?
Het is een VASTE uitdrukking

Slide 8 - Diapositive

Wir gehen ---- dem Lehrer
A
zu
B
nach
C
bei
D
in

Slide 9 - Quiz

Wir sind --- dem Lehrer
A
zu
B
nach
C
bei
D
in

Slide 10 - Quiz

Jeder Tag muss ich ---- der Schule
A
zu
B
nach
C
bei
D
in

Slide 11 - Quiz

Wir gehen nächstes Jahr ---- die Vereinigte Staaten
A
nach
B
zu
C
bei
D
in

Slide 12 - Quiz