8. 1 okt: les 30 herhalen + les 3

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Op tafel: 

- laptop

- KERN

- map

- pen

- leesboek 

Welkom mavo 2!

Numo inloggen

Naam: leerlingnummer

Wachtwoord: j+leerlingnummer 

Aan de slag met NUMO

Klap de laptop dicht.

Laat 'm liggen op tafel, je hebt 'm nog nodig. 

Vandaag dinsdag 1 oktober:

• Numo: al gedaan
• Leesboek 
• Huiswerk bespreken
• Les 30 herhalen en afsluiten
• Nieuwe lesstof les 3

Meekijken naar leesplanning:

176 pagina's >> 

Zelf aan de slag

Lees de achterkant van je boek.

Maak een woordweb van jouw leesboek. 

Hulpsteunen: 

Wat is het onderwerp?

Wie is de hoofdpersoon?

Wie zijn bijpersonen?

Wat zijn gebeurtenissen die de personen doen of gaan doen? 

Aan de slag

Schrijf de antwoorden in je schrift: 

1. Wie is de hoofdpersoon?

2. Wie denk je dat een bijpersoon is?

3. Waar speelt het verhaal zich af? 

4.  Hoe hoop je dat het verhaal afloopt?

Open je laptop om het huiswerk op te schrijven.

Vul zo je huiswerk in bij de vragen op LessonUp.

Vraag 5

Vraag 6

Sleep de alinea naar het juist tekstdeel. 

Alinea 1

Alinea 2

Alinea 3

Alinea 4

Inleiding

Kern

Slot

Vraag 6

Vraag 6

• Inleiding: alinea 1
• Kern: alinea 2, 3
  
• Slot: alinea 4

Vraag 7

alinea 1: aanleiding

alinea 2: analyse

alinea 3: uitleg

alinea 4: advies

Vraag 8

Dat was het huiswerk, 

nu nog een paar extra vragen voor herhaling. 

wat is het functiewoord?

wat is het functiewoord?

Wat is het functiewoord?

Ik kan een functiewoord in de tekst herkennen

nja

nee

soms wel maar vaak niet

vaak wel maar soms niet

Wat weet je nog...
Uit welke delen is een tekst opgebouwd,

Wat weet je nog....
Wat is de functie van de inleiding?

Wat weet je nog...
Wat is de functie van de kern

Klap de laptop dicht.

Stop 'm in je tas, je hebt 'm niet meer nodig. 

Uitleg les 3

Leerdoelen les 30

1. T1: Ik kan hoofd- en bijzaken van elkaar onderscheiden.
   
2. T2: Ik kan hoofd- en bijzaken benoemen in een tekst. 
3. T2: Ik kan zelf een woordweb maken van de hoofdzaken.

hoofdzaken

De belangrijkste informatie in een tekst noem je de hoofdzaken

Wat niet zo belangrijk is, zijn de bijzaken.

De hoofdzaken van een tekst vind je in de inleiding en/of het slot. 

Ook iedere alinea heeft een hoofdzaak. Deze vind je in de eerste of laatste zin.

De lay-out (opmaak) van de tekst helpt je ook om de hoofdzaken te vinden. Let op vetgedrukt, of andere kleuren.

bijzaken

De niet zo belangrijke zaken in een tekst noem je de bijzaken. 

Dit zijn bijvoorbeeld:

• Voorbeelden en extra uitleg
• Maakt de tekst duidelijker, leuker of beter te begrijpen.

Vooral in de alinea's in het middenstuk vind je voorbeelden en extra uitleg.

Opdracht

Nodig: 

• Map
• pen

Schrijf op in je map: 

1. Wat is het onderwerp? 

2. Wat zijn de 8 deelonderwerpen?

3. Wat zijn 4 bijzaken?

Schrijf op in je map: 

1. Wat is het onderwerp? 

• Signaalwoorden/clusters

Schrijf op in je map: 

1. Wat is het onderwerp? 

• Signaalwoorden/clusters

Schrijf op in je map: 

2. Wat zijn de 8 deelonderwerpen?

• Voorwaarden
• Tijd
• Beschrijvend
• Benadrukkend
• Opsommend
• Uitsluitend
• Verklarend
• Tegenwerpend

Schrijf op in je map: 

2. Wat zijn de 8 deelonderwerpen?

• Voorwaarden
• Tijd
• Beschrijvend
• Benadrukkend
• Opsommend
• Uitsluitend
• Verklarend
• Tegenwerpend

Schrijf op in je map: 

3. Wat zijn bijzaken?

• Als
• Inherent
• Hoewel
• Momenteel
• Wanneer
• Vervolgens ...

Schrijf op in je map: 

3. Wat zijn bijzaken?

Schrijf op in je map: 

3. Wat zijn bijzaken?

Dit zijn de voorbeelden van elke sport. 

Dit noemen we een woordweb

Schrijf op in je map: 

1. Wat is het onderwerp? 

2. Wat zijn de 4 deelonderwerpen?

3. Wat zijn bijzaken?

Schrijf op in je map: 

1. Wat is het onderwerp? 

• Buitensporten

Schrijf op in je map: 

2. Wat zijn de 4 deelonderwerpen?

• Wielersport
• Atletiek
• Watersport
• Wintersport

Schrijf op in je map: 

3. Wat zijn bijzaken?

Schrijf op in je map: 

3. Wat zijn bijzaken?

Dit zijn de voorbeelden van elke sport. 

Schrijf op in je map: 

3. Wat zijn bijzaken?

Dit zijn de voorbeelden van elke sport. 

Dit noemen we een woordweb

Zelf aan de slag

Lees de achterkant van je boek.

Maak een woordweb van jouw leesboek. 

Hulpsteunen: 

Wat is het onderwerp?

Wie is de hoofdpersoon?

Wie zijn bijpersonen?

Wat zijn gebeurtenissen die de personen doen of gaan doen? 

Zelfstandig aan de slag:

Kern les 3, pagina 10

Maak opdracht 1. 

Klaar? Maak ook opdracht 3.

Wat niet af is, wordt huiswerk.