Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.
Geldt ook voor woorden als enkele(n), vele(n), alle(n), beide(n).
(1) het zelfstandig gebruikt wordt én het betrekking heeft op personen.
Een woord wordt zelfstandig gebruikt als je achter het woord geen zelfstandig naamwoord uit de zin in kunt vullen.
Bijvoeglijk:
De treinreizigers waren boos op de NS en sommige eisten een schadevergoeding.
want: De treinreizigers waren boos op de NS en sommige (treinreizigers) eisten een
schadevergoeding.
Zelfstandig: ‘Wij hebben het vertrouwen verloren’, zeiden de journalisten, die allen
van mening waren dat de militairen de situatie in Kunduz te gunstig voorstelden.
want:‘Wij hebben het vertrouwen verloren’, zeiden de journalisten, die allen journalisten van mening waren dat de militairen de situatie in Kunduz te gunstig voorstelden.
cookieTextcookieStatement