TH1 Woordenschat: tegenstellingen en voorbeelden

Wat weet je nog over tegenstellingen?
1 / 29
suivant
Slide 1: Carte mentale
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Wat weet je nog over tegenstellingen?

Slide 1 - Carte mentale

Wat is een tegenstelling?
A
Warm en heet
B
Warm en koud
C
Politie en agent

Slide 2 - Quiz

Wat is een tegenstelling?
A
Langzaam en snel
B
Lief en schattig
C
Mooi en meisje

Slide 3 - Quiz

Wat is een tegenstelling?
A
Politie en boef
B
Wiskunde en aardrijkskunde
C
Juf en docent

Slide 4 - Quiz

Ik had goed geleerd, maar ik vond de toets moeilijk.
Welk signaalwoord staat in deze zin?
A
Goed
B
Maar
C
Toets

Slide 5 - Quiz

Ik ben gek op soep. Mijn broer daarentegen houdt er niet van.
Welk signaalwoord staat in deze zin?
A
Gek
B
Soep
C
Daarentegen

Slide 6 - Quiz

Aan welke woorden kun je zien dat er een tegenstelling in de zin staat?

Slide 7 - Carte mentale

Er zijn heel veel landen die ik nog wil zien, zoals Cuba en Costa Rica.
Welke voorbeelden staan er in deze zin?

Slide 8 - Question ouverte

Er zijn heel veel landen die ik nog wil zien, zoals Cuba en Costa Rica.
Welk signaalwoord staat er in deze zin?
(hint: het is een signaalwoord voor een voorbeeld)
A
Veel
B
Nog
C
Zoals

Slide 9 - Quiz

'Signaalwoorden' zijn woorden waaraan je voorbeelden of tegenstellingen herkent. 

Het zijn zelf géén voorbeelden of tegenstellingen, maar ze geven je een signaaltje waardoor je weet dat er een voorbeeld of een tegenstelling in de zin staat.



Slide 10 - Diapositive


Ik ben in heel veel vakken goed, bijvoorbeeld in ZOOM.
         (het voorbeeld is ZOOM)
Je lacht wel lief, maar je bent echt gemeen.
         (de tegenstelling is lief-gemeen)
Veel juffen zijn echt cool, zoals mevrouw Van Riel.
         (het voorbeeld is mevrouw Van Riel)
Ik heb een voldoende, hoewel ik niets wist!
         (de tegenstelling is een voldoende halen-niets 
           weten)

Slide 11 - Diapositive

Wat is het signaalwoord voor de tegenstelling?

Harry woont in Amerika, maar Will in Engeland.

Slide 12 - Question ouverte

Wat is het signaalwoord voor een voorbeeld?
Je zou ook iets nuttigs kunnen gaan doen, bijvoorbeeld je kamer opruimen.

Slide 13 - Question ouverte

Wat is het signaalwoord voor een tegenstelling?

John wilde graag komen. Hij was echter verhinderd.

Slide 14 - Question ouverte

Welke tegenstelling zit er in de zin?
Het is hier niet licht, maar donker.

Slide 15 - Question ouverte

Welke tegenstelling zit er in de zin?

Dat is oude wijn in nieuwe zakken.

Slide 16 - Question ouverte

Welke tegenstelling zit er in de zin?

Dit gebakje ziet er lekker uit, maar het is vies.

Slide 17 - Question ouverte

Welk signaalwoord zit er in de zin?

Dit gebakje ziet er lekker uit, maar het is vies.

Slide 18 - Question ouverte

Welke voorbeelden zitten er in de zin?

Er zijn een paar apps die ik vaak gebruik. Zo zijn daar Tiktok en Insta.

Slide 19 - Question ouverte

Welk signaalwoord zit er in de zin?

Er zijn een paar apps die ik vaak gebruik. Zo zijn daar Tiktok en Insta.

Slide 20 - Question ouverte

Welke tegenstelling zit er in de zin?

Vin is heel onaardig, maar zijn broer is erg aimabel.

Slide 21 - Question ouverte

Wat betekent 'aimabel'?

Vin is heel onaardig, maar zijn broer is erg aimabel.

Slide 22 - Question ouverte

Nu volgt een aantal uitspraken. Geef d.m.v. de smileys aan of jij het ermee eens bent of niet.

Slide 23 - Diapositive

Ik begrijp wat tegenstellingen zijn.
😒🙁😐🙂😃

Slide 24 - Sondage

Ik begrijp wat voorbeelden zijn.
😒🙁😐🙂😃

Slide 25 - Sondage

Ik ken een aantal signaalwoorden voor voorbeelden.
😒🙁😐🙂😃

Slide 26 - Sondage

Ik ken een aantal signaalwoorden voor tegenstellingen.
😒🙁😐🙂😃

Slide 27 - Sondage

Heb je nog een vraag?

Slide 28 - Carte mentale

Je bent nu klaar met deze LessonUp.

Slide 29 - Diapositive