KUA muziek aspecten

Muziek
Aspecten
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
KunstMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 6 vidéos.

Éléments de cette leçon

Muziek
Aspecten

Slide 1 - Diapositive

Aspecten
I. Uitvoering /voorstelling: Wat is er te horen en/of te zien? Wat voor soort muziek(stuk)
wordt er uitgevoerd?
II. Inhoud: Waar gaat het muziek-/muziektheaterstuk over: wat is het onderwerp, het
verhaal, het thema, het idee of concept? Wat is de boodschap of (diepere) betekenis?
III. Vormgeving: Hoe wordt de voorstelling/het concert vormgegeven door middel van
muziek?
IV. Theatervormgeving: Waarmee, met welke materialen en technieken, wordt de
muziekvoorstelling vormgegeven?

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Vidéo

Wat is er te horen en/of te zien? Wat voor soort muziek(stuk) wordt er uitgevoerd?
Bijvoorbeeld een concert van een symfonieorkest, een optreden van een pop-/rockband, van een jazzband; een muziektheaterstuk zoals een opera of een musical; een liederenrecital; koorwerk.

Slide 4 - Question ouverte

Inhoud
Waar gaat het muziek-/muziektheaterstuk over: Wat is het onderwerp, het verhaal, het thema, het idee of concept? 
Wat is de boodschap of (diepere) betekenis?
Bij sommige muziekstukken is sprake van een verhaal. Bijvoorbeeld bij muziektheaterstukken als opera, operette en musical. Het verhaal kan worden geanalyseerd aan de hand van de spelgegevens, die bestaan uit de 6 w’s.

Slide 5 - Diapositive

De 6 W's
Wie zijn de personages in het stuk? 
Wat zijn de personages aan het doen, wat gebeurt er in het stuk? Het gaat hier het plot, het
conflict, de spanningsopbouw (bijvoorbeeld: inleiding, opbouw, climax, afloop)
Waar speelt het stuk of de scène zich af? Het gaat om de plaats, ruimte, locatie waar het stuk
zich afspeelt. Bijvoorbeeld: buiten op een berg, in een kamer in een huis of op de maan. De
locatie kan ook onbestemd of abstract zijn.
Wanneer speelt het stuk of de scène zich af, in welke tijd? Het gaat over plaatsing in de
historische tijd en over de tijdsverloop in het stuk. Bijvoorbeeld: chronologisch, fragmentarisch,
tijdsprongen, flash back, flash forward.
Waarom
Wat is het motief van de personages? Het gaat over de beweegreden van de handeling.
Bijvoorbeeld: waarom is de Joker de eeuwige vijand van Batman? Waarom wil Mutter Courage
geen vrede? (Ze verdient namelijk haar geld met de oorlog.) De beweegreden kan ook
onduidelijk of zelfs afwezig zijn. 
Waarvoor

Slide 6 - Diapositive

De boodschap of (diepere) betekenis wordt (mede) bepaald door voorstelling, inhoud,
vormgeving en/of theatervormgeving en kan gezocht worden in de cultuurhistorische context
van het kunstwerk en/of in de intentie van de maker. In het geval van het muzieknummer Star
Spangled Banner van Jimi Hendrix is het onderwerp de Amerikaanse vlag of het bombardement
van Engelse soldaten op een Amerikaans fort in 1814. De (diepere) betekenis van dit
onderwerp is het protest tegen de Amerikaanse regering eind jaren 60.
De boodschap of (diepere) betekenis wordt (mede) bepaald door voorstelling, inhoud, vormgeving en/of theatervormgeving en kan gezocht worden in de cultuurhistorische context van het kunstwerk en/of in de intentie van de maker. 

In het geval van het muzieknummer Star
Spangled Banner van Jimi Hendrix (USA National Anthem) is het onderwerp de Amerikaanse vlag of het bombardement van Engelse soldaten op een Amerikaans fort in 1814. De (diepere) betekenis van dit onderwerp is het protest tegen de Amerikaanse regering eind jaren 60.
Cette vidéo n'est plus disponible

Slide 7 - Diapositive

Vormgeving
Hoe wordt de voorstelling/het muziekstuk vormgegeven door middel van muziek?

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Lien

Theatercomponenten
Waarmee, met welke materialen en technieken, wordt de muziekvoorstelling vormgegeven?


Slide 11 - Diapositive

Locatie 
Dit is de plek die door de theatermaker of de regisseur gekozen is, waar de voorstelling
plaatsvindt. In principe kan op elke locatie gespeeld worden (bijvoorbeeld in het theater of in
een fabriekshal, buiten op straat of in de duinen).
Decor 
Dit is de toneeltoerusting waarmee de plaats van handeling wordt voorgesteld, ook projecties
kunnen tot het decor behoren.
Kostuum 
Onder kostuum verstaat men de kleding van het personage.
Grime en hair styling
Dit gaat over de opmaak van het gezicht van de acteurs en hun haardracht: denk hierbij onder
andere aan schmink, pruiken en littekens.
Rekwisieten 
Rekwisieten zijn voorwerpen die in een voorstelling gebruikt worden door de spelers, zoals een
pen of een zwaard. Ook stoelen en tafels die op een toneel staan zijn rekwisieten.
Attributen 
Een attribuut is een speciaal rekwisiet, dat bij een rol hoort, zoals een liniaal voor een strenge
juf, een scepter voor een koning, de lier van Apollo, de sleutels van Petrus. Daaraan kun je het
personage herkennen.


Slide 12 - Diapositive


Belichting
Door middel van belichting van de speelplek zorgt men voor zichtbaarheid van wat zich
afspeelt, maar ook voor een bepaalde sfeer. Belichting kan de aandacht van het publiek op een
bepaalde handeling richten. Denk hierbij aan de kleur en de intensiteit van het licht.
Muziek
Theatervoorstellingen kunnen worden begeleid door muziek, die net als belichting, voor een
sfeer of bepaalde emotie kan zorgen. Denk aan bombastische muziek om een opschepper te
karakteriseren, of minimalistische muziek als ondersteuning van een sterfscène.
Geluid en geluidseffecten
Ook door middel van geluid kunnen scènes worden ondersteund of benadrukt. Denk hierbij aan
wapengekletter bij vechtscènes of geluidsdecor/soundscapes met zwembadgeluiden om een
zwembad te verbeelden.
Enscenering
Het geheel van positie en bewegen van de acteurs in combinatie met de theatervormgeving.
Toneelbeeld
Het toneelbeeld is een ‘still’ uit de voorstelling. Alles wat je ziet op een bepaald moment van
het stuk hoort bij het toneelbeeld: het decor, de kostuums, de rekwisieten, de belichting en de
positie van de acteurs daarin.

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Vidéo

Noem minstens 3 theatercomponenten die Madonna gebruikt tijdens haar optreden.

Slide 15 - Question ouverte

Slide 16 - Vidéo

Slide 17 - Vidéo

Slide 18 - Vidéo

Slide 19 - Vidéo