24/25 H4: Les 4 en 5

Introductieles Theater 20e eeuw
Een stukje theatergeschiedenis
1 / 49
suivant
Slide 1: Diapositive
Culturele en kunstzinnige vormingKunstMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 49 diapositives, avec quiz interactif, diapositives de texte et 4 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 90 min

Éléments de cette leçon

Introductieles Theater 20e eeuw
Een stukje theatergeschiedenis

Slide 1 - Diapositive

Doel van deze deeltaak:
  • Kennismaking met theater uit de 20e eeuw.
  • Reflecteren, het kritisch beschouwen van je eigen voelen, denken en handelen.
  • Maak kennis met Berthold Brecht
  • Definieer en herken episch theater.
  • Speel en maak een eindscene, volgens de ideeën van Brecht (SE1)

Slide 2 - Diapositive

Les 4: Terugblik
We maken in deze deeltaak een sprong van de Grieken ( even de stof uit H3 terug halen) naar de 20e eeuw.

Slide 3 - Diapositive

Theatergebouw oudheid
  • buitenlucht (gewelfbouw bij Romeinen)
  • alleen mannen
  • bloederige scènes d.m.v. bodeverhaal (geen special effects!)
  • maskers voor verschillende personages en emoties.
  • Tragedie volgens vast patroon

Slide 4 - Diapositive

Theater in de oudheid en Medea van Euripides ( 500 v. Chr.)
  • Theaterfestivals 3 dagen, ter ere van God Dyonisos. Tragedies werden afgewisseld met een komedie en (k) luchtige satyrspelen.
  • Aischylos (525-456 v Chr.) oudste toneelschrijver: Trilogie Oresteia. Religieus man, geen eigen wil, het lot bepaald en de bloedlijn overerft de zonde. 
  • Sophocles (496 v C- 406 v C) Koning Oidipus
  • Euripides (480-406 v. Chr) was de jongste en minst religieus. Goden spelen nauwelijks een rol. Aardse zaken des te meer. Psyche: Keuze en eigen wil nu van belang, niet het lot dat goden bepalen. Geëmancipeerd: Trojaanse Vrouwen/ Medea
  • Koor en Bode
  • Theater was voor iedereen. De mythes werden herkend, het toneelstuk was echter nieuw en speciaal voor dit festival geschreven. Een jury deed de beoordeling
  • grootse thema's zoals oorlogen wraak, maar ook identificatie mogelijk door herkenbare thema's.

Slide 5 - Diapositive


  • Hoe zijn deze toneelstukken overgeleverd denken jullie? 
  • Wat zegt dat over de kwaliteit van de overgeleverde toneelstukken? 
  • Waarom worden de klassieke stukken nog steeds gespeeld?

Slide 6 - Diapositive

Tragedie--> de Poëtica van Aristoteles
‘De tragedie is een nabootsing van een ernstige en volledige handeling, die een juiste omvang heeft, aangenaam verfraaid met taal, harmonie en ritme; op zo’n manier dat iedere soort apart functioneert in de onderscheiden delen [van het stuk]; en welke niet door middel van een vertelling, maar door medelijden en hevige schrik de zuivering teweeg brengt van deze zelfde hartstochten.’

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Overige regels voor een goede tragedie
1. Eenheid van tijd: de handeling mag niet langer dan 24 uur duren, een etmaal
2. Eenheid van Plaats: Het geheel moet zich min of meer op dezelfde plaats of in de buurt daarvan afspelen
3. Eenheid van handeling:  geen nevenverhalen. Strak plot en verhaallijn. 
----------------------------------------

model voor opbouw en ontwikkeling--> draagt bij aan de beleving, inzicht neemt toe en daarmee ook spanning

1. Proloog
2. Expositie
3. Motorisch moment
4. Ontwikkeling--> climax  
5. Catastrofe (crisis) en ondergang hoofdpersonage         
6. Epiloog

Slide 9 - Diapositive

Tragedie

Tragedie: toneelstuk met een intrige die een ernstige handeling betreft. Vaak leidt dit tot een noodlottige afloop.

Medea was in de Griekse mythologie een tovenares die haar man Jason hielp het Gulden vlies te veroveren. Ze gaan samen naar Griekenland maar Medea wordt daar verraden door Jason, hij gaat voor een andere vrouw.

Medea is erg verdrietig, wraakzuchtigheid en wil Jason diep treffen. 
Zo besluit ze om hun kinderen te doden. 


Slide 10 - Diapositive

Medea
Het verhaal van Euripides: 
De prinses Medea ontvlucht met de held Jason haar thuisland, waar zij in hun vlucht haar broer heeft vermoord. Ze kan dus nooit meer terug. Jason en Medea trouwen en krijgen twee kinderen. Ze leven gelukkig, totdat Jason besluit dat er voor hem een betere huwelijkskandidaat is. Hij verlaat Medea en hun kinderen en trouwt met een andere prinses. Uit wraak vermoordt Medea zijn nieuwe vrouw én hun eigen kinderen. 



Slide 11 - Diapositive

Medea ( in de beeldende kunst)
SANDYS 
(19e eeuw)
Hoe herkennen wij MEDEA?

Argonautenschip
Colchos--> vreemd land
attributen van tovenares
bloedkoralen
fatale blik

Slide 12 - Diapositive


Al 24 eeuwen vertellen schrijvers en theatermakers het verhaal van koningsdochter Medea. Is Medea de populairste van alle Griekse tragedies? 
Ze is in elk geval de huiveringwekkendste. 

Simon Stone vermengt het stuk van Euripides met de waargebeurde geschiedenis van Debora Green, een Amerikaanse vrouw die in de jaren ’90 haar kinderen doodde.

Slide 13 - Diapositive

Fragment: Medea - ITA
Het moderne verhaal van International Theater Amsterdam:
De succesvolle arts Anna probeert haar leven na een gedwongen opsluiting weer op de rails te krijgen. Na een mislukte poging haar echtgenoot Lucas te vergiftigen en haar herstel in de psychiatrie, is ze vastbesloten haar gezin weer bij elkaar te brengen. Ze is bereid Lucas zijn affaire met de jonge Clara te vergeven en wil er alles aan doen om samen aan een nieuwe toekomst te bouwen. Al snel blijken haar verwachtingen niet te sporen met die van de mensen om haar heen. Alles wat haar dierbaar is, dreigt ze te verliezen: haar man, haar kinderen, haar carrière. De gedroomde nieuwe start in haar leven wordt een afdaling in de duistere hoeken van haar geest.

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Vidéo

Stromingen en speelstijlen
Bekijk de tijdsbalk in de volgende slide goed. Stel kritische vragen met elkaar en schrijf ze op, zodat we ze later samen kunnen bespreken.
  • Wat is nieuw? Welke begrippen zijn nieuw voor je?
  • Wat zijn de reacties binnen de (theater-) geschiedenis op elkaar?
  • Wat is het effect van een tijdsgeest, de geschiedenis, locatie op theater?
  • Welke kant van de geschiedenis krijg je hier vooral te zien?
  • Welke stromingen maken je nieuwsgierig en waarom?
  • Zouden alle stromingen, theaterstukken uit het verleden nog steeds gespeeld kunnen worden? Waarom wel/niet?

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Lien

Stromingen en speelstijlen
De eerste helft van de 19de eeuw wordt gekenmerkt door de romantiek. In die periode was er geen vernieuwing op het podium. 

In de tweede helft van de 19de eeuw ontstaat echter een nieuwe stroming: het realisme. Later (vanaf 1880) vloeit daaruit het naturalisme voort. Beide stromingen bestaan vandaag nog. 

Slide 18 - Diapositive

Naturalistisch theater
Iets later dan de naturalistische roman, ontwikkelde zich het naturalistische theater. Hierin werd getracht de perfecte illusie van de realiteit weer te geven door dramatische en theatrale strategieën: gedetailleerd en driedimensionaal decor, prozaïsche en alledaagse dialogen, afwezigheid van fantastische (bovennatuurlijke) of exotische elementen, krachten en locaties, en de aandacht voor sociale achtergrond. Vooral in Frankrijk, Duitsland, Rusland en Scandinavië werd er geëxperimenteerd met naturalistisch theater. Bekende toneelschrijvers zijn Ibsen en Tjechov.

Slide 19 - Diapositive

Hoe kijk je naar theater?
Theatrale middelen:
1.  Voorstelling: de inhoud van het theaterstuk  adhv de Spelgegevens.
2. Enscenering; 
oa. Mise-en-scène.
3 Theatervormgeving. ( theatrale vormgevingsmiddelen)
4. Lichaam: mimiek en fysiek (= houding en beweging)
5. Stemgebruik.
6. Speelstijl.


Slide 20 - Diapositive

Theatrale middelen
Theatrale middelen geven het verhaal vorm:
  • Ondersteunen het spel van de acteurs
  • Hebben een symbolische functie: achterliggende betekenis

Slide 21 - Diapositive

Theatrale middelen

- spelgegevens
-  theatrale vormgevingsmiddelen
- enscenering
Theatrale middelen

Slide 22 - Diapositive

opdracht
Rol
Verhaal / Actie
Ruimte/ Plaats
Tijd
Motief
Waar
Wie
Wat
(Handeling / conflict)
Waarom
Wanneer

Slide 23 - Question de remorquage

Spelgegevens:
- Rol
- Actie/ verhaal
- Ruimte/plaats
- Tijd
- Motief

Slide 24 - Diapositive


8
Vormgevingsmiddelen


Decor 
Rekwisieten / attributen
Kostuums 
Kap en grime
Licht
Muziek 
Geluid
Projecties (beeld)

Slide 25 - Diapositive

Theatrale middelen:
Spelgegevens:



8 theatrale vormgevingsmiddelen:




Enscenering:
- 5 W's

- decor
- attributen
-kostumering
- kap en grime
- licht
- muziek
- geluid
- projecties

- mise-en-scène
- vormgeving (plaatsing)

Slide 26 - Diapositive

Bertold
BRECHT 
Les 5

Slide 27 - Diapositive

      BRECHT IS 


OVER BRECHT, EPISCH THEATER EN HET 
VERFREMDUNGSEFFEKT.

Slide 28 - Diapositive

Bertold Brecht
Augsburg, 10 februari 1898 – Berlijn, 14 augustus 1956
- Was een Duits toneelschrijver, dichter, regisseur en literair criticus
- Ontwikkeld een techniek waarbij de kijker word gedwongen om zelfstandig, objectief en kritisch te kijken
- Hij was avant garde, hij geloofde dat de kunst voorop loopt en dat kunst moet zorgen voor veranderingen in de samenleving.

Slide 29 - Diapositive

1. BERTOLD BRECHT

Slide 30 - Diapositive

BERTOLD BRECHT
(1898 - 1956)


Eugen Berthold Friedrich (Bertolt) Brecht (Augsburg, 10 februari 1898 – Berlijn, 14 augustus 1956) was een Duits toneelschrijver, dichter, regisseur en literair criticus. Brecht heeft een grote invloed gehad op het theater in Duitsland en is de grondlegger van het episch theater. Bij episch theater wordt het publiek meer aangesproken op het verstand dan op de emotie en worden technieken gecreëerd om de afstand tussen het publiek en de personages te brengen. Voor zijn tijd was dit een heel vernieuwend begrip. Zijn bekendste werk is de Driestuiversopera.

Slide 31 - Diapositive

BERTOLD BRECHT
(1898 - 1956)


Eugen Berthold Friedrich (Bertolt) Brecht (Augsburg, 10 februari 1898 – Berlijn, 14 augustus 1956) was een Duits toneelschrijver, dichter, regisseur en literair criticus. Brecht heeft een grote invloed gehad op het theater in Duitsland en is de grondlegger van het episch theater. Bij episch theater wordt het publiek meer aangesproken op het verstand dan op de emotie en worden technieken gecreëerd om de afstand tussen het publiek en de personages te brengen. Voor zijn tijd was dit een heel vernieuwend begrip. Zijn bekendste werk is de Driestuiversopera.

Slide 32 - Diapositive

BERTOLD BRECHT
(1898 - 1956)


Eugen Berthold Friedrich (Bertolt) Brecht (Augsburg, 10 februari 1898 – Berlijn, 14 augustus 1956) was een Duits toneelschrijver, dichter, regisseur en literair criticus. Brecht heeft een grote invloed gehad op het theater in Duitsland en is de grondlegger van het episch theater. Bij episch theater wordt het publiek meer aangesproken op het verstand dan op de emotie en worden technieken gecreëerd om de afstand tussen het publiek en de personages te brengen. Voor zijn tijd was dit een heel vernieuwend begrip. Zijn bekendste werk is de Driestuiversopera.
vb Dreigrosseroper toen....

Slide 33 - Diapositive

2. EPISCH THEATER

Slide 34 - Diapositive

Slide 35 - Vidéo

Episch theater
 Kenmerken van het theater van Bertold Brecht zijn:
- Vaak maatschappijkritisch. 
-Luchtige zakelijke sfeer die het intellect aanspreekt
- Het publiek word met vervreemdingseffecten uit de voorstelling getrokken voorbeelden: spontaan beginnen met zingen, verklaringen voor acties (doorbreken vierde wand) en vooruit verwijzingen.
- Doorbreken 4de wand, de "muur" tussen het publiek doorbreken. Zo doorbreek je de "werkelijkheid op het toneel." 

Slide 36 - Diapositive

BERTOLD BRECHT
(1898 - 1956)


Eugen Berthold Friedrich (Bertolt) Brecht (Augsburg, 10 februari 1898 – Berlijn, 14 augustus 1956) was een Duits toneelschrijver, dichter, regisseur en literair criticus. Brecht heeft een grote invloed gehad op het theater in Duitsland en is de grondlegger van het episch theater. Bij episch theater wordt het publiek meer aangesproken op het verstand dan op de emotie en worden technieken gecreëerd om de afstand tussen het publiek en de personages te brengen. Voor zijn tijd was dit een heel vernieuwend begrip. Zijn bekendste werk is de Driestuiversopera.
Episch theater is verhalend theater en wordt ook wel het theater van de vervreemding of politiek theater genoemd.
Volgens Brecht en andere toneelschrijvers moest het theater over meer gaan dan enkel vermaak. Theater moest volgens hem inzicht geven, vooral over de maatschappelijke en politieke situatie. Hierdoor kon theater de wereld veranderen. Net als Stanislavski heeft Brecht een hekel aan oppervlakkig theater – het melodrama. Maar in tegenstelling tot Stanislavski gaat Brecht richting de surrealisme.  

Slide 37 - Diapositive

BERTOLD BRECHT
(1898 - 1956)


Eugen Berthold Friedrich (Bertolt) Brecht (Augsburg, 10 februari 1898 – Berlijn, 14 augustus 1956) was een Duits toneelschrijver, dichter, regisseur en literair criticus. Brecht heeft een grote invloed gehad op het theater in Duitsland en is de grondlegger van het episch theater. Bij episch theater wordt het publiek meer aangesproken op het verstand dan op de emotie en worden technieken gecreëerd om de afstand tussen het publiek en de personages te brengen. Voor zijn tijd was dit een heel vernieuwend begrip. Zijn bekendste werk is de Driestuiversopera.
vb Episch theater

Slide 38 - Diapositive

Kenmerken van Episch Theater

  • Geen emotie maar ratio.
  • (Vertel) theater, eigen invulling.
  • Bewust maken menselijke en maatschappelijke verhoudingen.
  • De mens maakt de maatschappij en kan deze dus ook veranderen.
  • Maatschappelijke en menselijke relaties in ruwheid tonen.
  • Niet doen alsof (bv overmatige lichteffecten)
  • Vragen over de maatschappij
  • Vervreemdingseffect

Slide 39 - Diapositive

3.VERFREMDUNGEFFEKT

Slide 40 - Diapositive

Vervreemding (episch theater)
- Vervreemding werd in het theater gebruikt om de aandacht van de kijker bij de voorstelling te houden en de illusie telkens te doorbreken

-Voorbeelden zijn het opeens beginnen met zingen, het wisselen van rol op het podium. 

-Ook werkten de, voor het publiek nog nooit vertoonde, oosterse theater invloeden onder andere uit Japan vervreemdend.

Slide 41 - Diapositive

Omdat Brecht niet wil dat zijn publiek te zeer emotioneel opgaat in zijn theater, creëert hij de theorie van de vervreemding (Verfremdungseffekt). Hij bereikt die vervreemding door allerlei technieken toe te passen. Zo ontdoet hij de opeenvolging van scènes van elke logica (de opeenvolging van scènes doet er niet toe) en laat hij decors veranderen voor de ogen van het publiek. Daarmee is het voortdurend duidelijk dat ze naar toneel kijken. Ook moeten de spelers bewust afstand houden van hun rol, ze mogen zich niet te zeer inleven. In tegenstelling tot method acting (bekend uit de VS en ontwikkeld door Lee Strasberg) stellen Brechts spelers zich afstandelijk op 


Omdat Brecht niet wil dat zijn publiek te zeer emotioneel opgaat in zijn theater, creëert hij de theorie van de vervreemding (Verfremdungseffekt). Hij bereikt die vervreemding door allerlei technieken toe te passen. Zo ontdoet hij de opeenvolging van scènes van elke logica (de opeenvolging van scènes doet er niet toe) en laat hij decors veranderen voor de ogen van het publiek. Daarmee is het voortdurend duidelijk dat ze naar toneel kijken. Ook moeten de spelers bewust afstand houden van hun rol, ze mogen zich niet te zeer inleven. In tegenstelling tot method acting (bekend uit de VS en ontwikkeld door Lee Strasberg) stellen Brechts spelers zich afstandelijk op en analyseren hun rol of de situatie zo nu en dan, waarbij ze het publiek direct aanspreken. Ook maakt hij regelmatig gebruik van een verteller die tussen scènes door de situatie op het toneel beschouwt, verduidelijkt en vragen opwerpt. Al deze technieken zijn op zich niet nieuw: de verteller is een moderne toepassing van het koor in de Griekse tragedies en Brecht haalde voor andere Verfremdungstechnieken zijn inspiratie uit de commedia dell'arte en het oosterse theater. Zijn grote verdienste is dat hij deze technieken met een revolutionair doel toepaste.
Wat is Vervreemding (verfremdungseffekt)?

Slide 42 - Diapositive

VERVREEMDINGSTECHNIEKEN

  • Doorbreken vierde wand ( tegen publiek praten).
  • Decor en kostuum wissel op het toneel ( laten zien).
  • Gebruik van Muziek en Video
  • In de derde persoon praten.
  • Grime en kostuum zijn abstract.
  • Muziek en licht zijn contra de sfeer van het verhaal.
  • Lied en dans inzetten om de illusie te verstoren.
  • Verteller inbrengen.
  • Regieaanwijzingen tijdens de voorstelling.
  •  

Slide 43 - Diapositive

KIJK DE VIDEO'S EN BESPREEK MET ELKAAR: 
WELKE VERVREEMDINGS TECHNIEKEN HEB JE GEZIEN?

Slide 44 - Diapositive

Slide 45 - Diapositive

Slide 46 - Vidéo

0

Slide 47 - Vidéo

Zelf aan de slag
Het doorbreken van de 4e wand
Maak een scène, van ongeveer 1 minuut over een ontmoeting. 
Deze scène moet herhaalbaar zijn.
Speel de scène 2x. 
De eerste keer "gewoon" ingeleefd. De tweede keer met een vervreemdingstechniek (doorbreken van de 4e wand)

Slide 48 - Diapositive

SE1
  • Kies een artikel uit de krant/media waar jullie het mee eens of juist mee oneens zijn.
  • Zorg dat je daarover een duidelijke mening hebt.
  • Ontwerp een scene waarin de gebeurtenis/inhoud uit het kranten(media) artikel centraal staat. Jullie moeten het publiek overtuigen van jullie mening. Zet hiervoor de vervreemdingstechnieken in.
  • Zorg voor een titel, een goed begin, midden en einde. 

Slide 49 - Diapositive