Marketing les 6

Marketing les 6
1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
MarketingMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Marketing les 6

Slide 1 - Diapositive

6 p's  begonnen met Product
Productmix bestaat uit:
  • Het (fysieke) product/ dienst
  • Assortiment
  • Merk
  • Verpakking
  • Service en garantie
  • Kwaliteit

Slide 2 - Diapositive

Huiswerk.........
MC02 Product
Vragen: 16 t/m 22

Slide 3 - Diapositive

Indeling Copeland

Slide 4 - Diapositive

Indeling naar vraag
  • Complementaire goederen
  • Substitutie goederen
  • Indifferente goederen

Slide 5 - Diapositive

Indeling op basis van Inkomen
  • Noodzakelijke goederen
  • Luxe goederen
  • Inferieure goederen 


Slide 6 - Diapositive

Noodzakelijke goederen 
= gebonden koopkracht

Goederen die je altijd nodig hebt.
Vraag: er is altijd vraag, deze zal iets stijgen maar dat stopt als je inkomen verder stijgt

Slide 7 - Diapositive

Luxe goederen
= drempelinkomen

Vraag : Goederen die je pas kunt kopen als je inkomen een bepaalde hoogte heeft bereikt

Slide 8 - Diapositive

Inferieure goederen
producten van mindere kwaliteit/geen merk

Vraag: producten waar men procentueel minder aan gaan besteden naar mate hun inkomen stijgt. Je kiest dan voor luxere alternatieven


Slide 9 - Diapositive

Opdracht:
Kan je een drietal voorbeelden bedenken
voor inferieure goederen?
timer
1:00

Slide 10 - Question ouverte

I. Substitutiegoederen zijn goederen die elkaar kunnen vervangen.
II. Bij noodzakelijke goederen is er sprake van een drempelinkomen
A
Stelling I is juist Stelling II is onjuist
B
Stelling I is onjuist Stelling II is juist
C
Beide stellingen zijn juist
D
Beide stellingen zijn onjuist

Slide 11 - Quiz

Wat zijn geen voorbeelden van luxe goederen?
A
Bootreis
B
Snickers, Mars, Bueno.
C
Spijkerbroek, Nike schoenen.
D
spijkerbroek, merkloze schoenen.

Slide 12 - Quiz

Luxe goederen
Inferieure goederen
noodzakelijke goederen

Slide 13 - Question de remorquage

Wat betekend Assortiment?

Slide 14 - Question ouverte

Assortiment
geheel van producten/diensten dat door een bedrijf wordt aangeboden

  • Kernassortiment = hoofdzaak
  • Randassortiment = bijzaken


Slide 15 - Diapositive

Waarom zal een bedrijf werken met een Randassortiment?

Slide 16 - Question ouverte

Waarom zal een bedrijf werken met een Randassortiment?
  • Onderscheiden van concurrenten
  • Extra verkopen genereren

Slide 17 - Diapositive

Assortimentsdimensies
  • Breedte van het assortiment
  • Diepte van het assortiment
  • Hoogte van het assortiment
  • Lengte van het assortiment
  • Consistentie van het assortiment

Slide 18 - Diapositive

Assortimentsdimensies
  • Breedte van het assortiment: het aantal soorten productgroepen dat wordt aangeboden. 
  •  
  • Diepte van het assortiment: het aantal verschillende producten dat binnen een bepaalde productgroep wordt aangeboden. 

Slide 19 - Diapositive

Assortimentsdimensies
  • Hoogte van een assortiment: het gemiddelde prijsniveau van de producten in het assortiment.

  • Lengte van een assortiment: het aantal producten dat op voorraad ligt van een assortiment.  

Slide 20 - Diapositive

Assortimentsdimensies
Consistentie = De onderlinge relatie en de samenhang binnen de verschillende productgroepen. 

  • Productieverwantschap 
  • Koopverwantschap 
  • Consumptie/gebruiksverwantschap 


Slide 21 - Diapositive

De aard en mate samenhang van het assortiment noem je ook wel..
A
artikelvariëteit
B
consistentie
C
assortimentsbeleid
D
kernassortiment

Slide 22 - Quiz

Het assortiment is ingedeeld op het koopgedrag van de consument... dit hoort bij
A
Productieverwantschap
B
Consumptieverwantschap
C
Koopverwantschap

Slide 23 - Quiz

Als je praat over de prijzen van het assortiment van een winkel dan heb je het over de ……… van het assortiment
A
consistentie
B
hoogte
C
lengte
D
verwantschap

Slide 24 - Quiz

Hoe heet het assortiment dat de consument zeker in een winkel verwacht?
A
assortimentsgroep
B
kernassortiment
C
randassortiment
D
smal assortiment

Slide 25 - Quiz

Een … Heeft een smal en diep assortiment
A
Outletstore
B
Conveniencestore
C
Speciaalzaak
D
Warenhuis

Slide 26 - Quiz

Een schoenenwinkel is heel zorgvuldig bij de samenstelling van het assortiment. De winkel biedt heel veel verschillende merken, modellen en kleuren aan.

Van welke dimensie van het assortiment is hier sprake?

A
Breedte
B
Consistentie
C
Diepte
D
Lengte

Slide 27 - Quiz

Wat is kenmerkend voor een assortiment van een speciaalzaak? Het assortiment is
A
Breed en diep
B
Breed en ondiep
C
Smal en diep
D
Smal en ondiep

Slide 28 - Quiz

Hoe heet een assortiment met veel verschillende artikelgroepen?
A
breed assortiment
B
diep assortiment
C
hoog assortiment
D
smal assortiment

Slide 29 - Quiz

Planning:
Donderdag 17 februari Nova Sport op Maat
Vrijdag 18 februari
Voorjaarsvakantie

Toets = laatste week van periode 3 over alle behandelde stof

Slide 30 - Diapositive

Huiswerk... voor na de vakantie
MC02 Product
2.1 extra verwerkingsopdrachten 1 t/m 7
2.2 extra verwerkingsopdrachten 8 + 9
2.3 extra verwerkingsopdrachten 10 t/m 13
MC03 prijs
3.1 Prijs  verwerkingsvragen 14 t/m 18

Slide 31 - Diapositive