Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1
Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactif, diapositives de texte et 1 vidéo.
La durée de la leçon est: 100 min
Éléments de cette leçon
Wie kreeg de macht in de Middeleeuwen?
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Meer macht voor de koning
Middeleeuwen (500 -1500): edelen veel macht
Koningen waren daar niet blij mee
Wat deden de koningen om meer macht te krijgen?
Ridders aanstellen die trouw waren aan de koning
Wetten maken voor het hele land
Rechters aanstellen om alle burgers op dezelfde manier te straffen
Slide 3 - Diapositive
Waarmee lieten koningen zien dat ze veel macht en geld hadden?
Door het bouwen van paleizen.
Er ontstond meer eenheid in het land. Hoe heet dit?
staatsvorming
Als een gebied vanuit één punt wordt bestuurd, noem je dat
centralisatie
De macht op één plek
Waarmee lieten koningen zien dat ze veel macht en geld hadden?
Paleizen bouwen
Er ontstond meer eenheid in het land: staatsvorming
Als een gebied vanuit één punt wordt bestuurd, noem je dat centralisatie.
Slide 4 - Diapositive
Burgers willen inspraak
Burgers moesten belasting betalen. Daarom wilden ze ook meepraten over belangrijke besluiten.
De koning vond dit goed en gaf de burgers inspraak.
Welke drie groepen zijn in vergadering?
adel
geestelijken
burgerij
In Frankrijk heette dit de Staten-Generaal.
De Franse koning Filips VI krijgt advies (1332)
Slide 5 - Diapositive
Werktijd
Maak opdracht 1 t/m 5
Nakijken + verbeteren
timer
1:00
Lees de leerstof op blz. 127-128-129
Begrippen oefenen via Quizlet (4.1 en 4.2)
Slide 6 - Diapositive
Lees Leerstof 1 heel goed!
Slide 7 - Diapositive
Lees Leerstof 2 heel goed!
Slide 8 - Diapositive
Lees Leerstof 3 heel goed!
Slide 9 - Diapositive
Slide 10 - Diapositive
De machtige kerk
Naast de koning had de kerk veel macht.
Christenen geloofden in een hiernamaals.
Als je goed leefde kwam je in de hemel.
Als je slecht leefde kwam je in de hel.
Wanneer was je een goede christen?
Bidden
Geld geven aan de kerk
Niet-christenen werden vaak gestraft.
De hel
Jeroen Bosch schilderde de hel zoals mensen zich dat in de middeleeuwen voorstelden. De hel was een plaats waar mensen veel pijn moesten lijden. De hitte van het vuur was er ondragelijk. De angst om voor eeuwig te moeten branden was voor veel mensen een reden om goed te leven.
Jeroen Bosch
De schilder Jeroen Bosch leefde en schilderde rond 1500. Hij woonde in Den Bosch, vandaar zijn achternaam. Er is weinig over zijn leven bekend. Hij schilderde vaak monsterachtige personen en liet zien dat de belangrijke mensen in de kerk meer hielden van geld en rijkdom dan van hun geloof.
Duivels
Jeroen Bosch schilderde vaak duivelachtige wezens. Deze duivels martelden de mensen in de hel op de meest verschrikkelijke manieren. Zo waarschuwde Bosch de mensen dat ze op een christelijke manier moesten leven. Na de dood zou God beslissen of iemand naar de hel of naar de hemel ging.
Zonden
Deze man had in zijn leven volgens Bosch veel zonden begaan, hij was een zondaar. Je was een zondaar als je niet leefde volgens de Bijbel. Men geloofde dat een zondaar in de hel terechtkwam. Daar kreeg een zondaar voor eeuwig straf. Je kreeg als mens dus maar één kans.
Slide 11 - Diapositive
Kruistochten
Jeruzalem is voor christenen en moslims een belangrijke stad.
Gewapende christenen gingen op reis om de stad te veroveren op de moslims. = kruistochten
Aan de kruisvaders werd de hemel beloofd.
Tussen 1000 en 1300 meerdere tochten.
Het lukte de moslims de kruisvaarders te verdrijven.
Kruisvaarders bij Jeruzalem, 1099
Slide 12 - Diapositive
Slide 13 - Diapositive
Slide 14 - Vidéo
Werktijd
Maak opdracht 6 t/m 8
Nakijken + verbeteren
timer
1:00
Lees de leerstof op blz. 130-131
Maak de herhaling (blz. 132)
Nakijken + verbeteren
Slide 15 - Diapositive
Lees leerstof 4 heel goed!
Slide 16 - Diapositive
Lees leerstof 5 heel goed!
Slide 17 - Diapositive
Slide 18 - Diapositive
In de vroege middeleeuwen lag de macht vooral bij steden en edelen. In de tijd van steden en staten kwam meer macht bij de koning te liggen. Leg in je eigen woorden uit wat het betekende dat de koning aan staatsvorming en centralisatie ging doen.