Middle Management-10 les 1

• Management
• Vocational Education

Welkom

Middle Management-10

Deel je ervaring mee tijdens je BPV periode met je manager/leidinggevende. Wat vond je goed van de manager en wat kon beter?

Doel van de les

• Wat is management?
  
• Introductie van management thoerieën/ modellen.
• Theorie van Henri Fayol.
  

Wat is management?

Het beheersen van een proces door vooraf te weten wat er door wie gedaan moet worden en ervoor zorgen dat dit ook gebeurt.

Theorie van

 Henri Fayol

De vijf functies van management zijn gericht op de relatie tussen het personeel en het management en bieden handvatten om problemen creatief op te lossen.

Jigsaw

Taken van management 

Jigsaw

1. Zoek op wat jouw kleur betekent. Bijvoorbeeld Maak gebruik van de lessonup en de reader in Teams. 

2. Geef een praktisch voorbeeld van jouw kleur.

3. Presenteer de definitie en geef een voorbeeld.

https:

Welke 5 taken zijn er
volgens Henri Fayol

1. Vooruitzien, organiseren, bevelen, opdrachten geven, polariseren, checken
2. organiseren, vooruitzien, opdrachten geven, polariseren, controleren
3. vooruitzien, opdrachten geven, organiseren, controleren en coördineren
4. vooruitzien, opdrachten geven, organiseren, controleren en Instrueren

Bijvoegende taken van de leider

Moderne leiders

Houden zich bezig met het structureren van de samenwerking en met de beheersing van processen.

Organiseren

• Taken en functies toewijzen
  
• Werk bepalen
  

Delegeren

• Werk kunnen verdelen tussen werknemers

Coordineren

• Medewerkers werk op elkaar afstemmen.
• Afstemmen met andere afdeling op het doel van het bedrijf
  

Plannen

• Werkplanning
  
• Bezettingsplanning
  

Instrueren

• Duidelijk zijn
  
• Hulp verlenen
  

Motiveren

• Goede arbeids omstandigheden, werkstructurering, beloning en kansen op persoonlijke ontplooiing

Controleren

• Zicht op de kwaliteit van het werk.
• Bekijken of gestelde doelen worden behaald.

Corrigeren

• Werk niet volgens plan
  
• Medewerkers kans geven om te leren
  

Informeren

• recht op informatie.
• top management – middenkader - lagere functies

Evalueren

• Status van zijn afdeling
  
• Afdelingsdoelstelling haalbaar

Wanneer de resultaten van het werk niet volgens plan verlopen, moet een leider de medewerkers op hun fouten wijzen en die laten verbeteren.

1. Evalueren
2. Controleren
3. Corrigeren
4. Motiveren

Van tijd tot tijd zal de leider nagaan hoe zijn afdeling ervoor staat en of de afdelingsdoelstellingen nog steeds haalbaar zijn.

1. Motiveren
2. Evalueren
3. Controleren
4. Informeren

Een leider moet zijn medewerkers duidelijk maken wat zij moeten doen en hen bij de uitvoering van het werk helpen.

1. Instrueren
2. Plannen
3. Evalueren
4. Delegeren

Leiderschap

De leider zal bepalen wat je moet en mag doen

Hiërarchische niveau

Enkele kenmerken van een hiërarchische relatie:

• Het geven van opdrachten

• Het geven van instructies

• Motiveren

• Controleren
  

Maak de opdrachten van hoofdstuk 1

https: