Tentamen 2 elektriciteit, capaciteit en opwekken elektriciteit (4.2 en 4.3)

capaciteit paragraaf 4.2
opwekken van elektrische energie paragraaf 4.3
  • Telefoon in de telefoontas
  • Ga zitten volgens de plattegrond
  • Pak je schrift en je pen.
  • Maak de startopdracht.
Tentamen 2 Elektriciteit
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
NatuurkundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 20 diapositives, avec diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

capaciteit paragraaf 4.2
opwekken van elektrische energie paragraaf 4.3
  • Telefoon in de telefoontas
  • Ga zitten volgens de plattegrond
  • Pak je schrift en je pen.
  • Maak de startopdracht.
Tentamen 2 Elektriciteit

Slide 1 - Diapositive

Starter for ten (3 minuten)
Een elektrische motor staat 30 minuten aan. De spanning van de motor is 12 V en de stroomsterkte is 5 A. Bereken de elektrische energie die gebruikt wordt in dat half uur. Noteer je antwoord in Joule.

Slide 2 - Diapositive

Spullen bij je.
  1. boek
  2. schrift
  3. rekenmachine
  4. pen/potlood/geodriehoek of liniaal
  5. Binas 
  6. werkboek deel A

Slide 3 - Diapositive

Doelen van deze les
  • Rekenen met de capaciteit
  • opwekken van elektriciteit

Slide 4 - Diapositive

Capaciteit van een batterij
De capaciteit van een batterij geeft aan hoeveel stroom (bewegende elektronen) zijn opgeslagen in de batterij. Als de batterij gebruikt wordt stromen deze elektronen uit de batterij.

De stroomsterkte geeft weer hoeveel elektronen er per seconde uit de batterij stromen, dus hoe groter de stroomsterkte hoe sneller elektronen uit de batterij lopen, des te sneller de batterij leeg is.

Slide 5 - Diapositive

Capaciteit van een batterij
De capaciteit wordt weergegeven met de eenheid mAh.
Dit geeft uit hoeveel de stroomsterkte kan zijn als de 
batterij na 1 uur leeg is.

Dus als er 1800 mAh op staat dan is de batterij na 1 uur leeg als je 
1800 mA (1,8 A) gebruikt.
Gebruik je maar 900 mA (0,9 A) dan duurt het 2 uur voordat de 
batterij leeg is.

Slide 6 - Diapositive

Capaciteit van een batterij
De capaciteit reken je uit met de formule:
C = capaciteit (in mAh)
I = stroomsterkte (in mA)
t = tijd (in uur)

Dus hoe kleiner de I des te langer kun je met de batterij doen voordat hij leeg is.

C=It

Slide 7 - Diapositive

Bereken van de capaciteit
Bereken de capaciteit van van een batterij waarop een lamp brandt die een stroomsterkte heeft van 0,2 A. De batterij is na 10 uur leeg. 

Slide 8 - Diapositive

Antwoord: Vraag en formule
Bereken de capaciteit van van een batterij waarop een lamp brandt die een stroomsterkte heeft van 0,2 A. De batterij is na 10 uur leeg. 
vraag:
C = ?
C=It

Slide 9 - Diapositive

Antwoord: Gegevens in goede eenheid
Bereken de capaciteit van van een batterij waarop een lamp brandt die een stroomsterkte heeft van 0,2 A. De batterij is na 10 uur leeg. 
vraag:
C = ?
I = 0,2 A = 200 mA
t = 10 h
C=It

Slide 10 - Diapositive

Antwoord: som en antwoordzin
Bereken de capaciteit van van een batterij waarop een lamp brandt die een stroomsterkte heeft van 0,2 A. De batterij is na 10 uur leeg. 
vraag:
C = ?
I = 0,2 A = 200 mA
t = 10 h

C = 2000 mAh
C=It
C=20010

Slide 11 - Diapositive

Nog een berekening
Bereken hoelang het duurt voordat de batterij leeg is die 0,09 A gebruikt. De batterij heeft een capaciteit van 1800 mAh.

Slide 12 - Diapositive

Antwoord: Vraag en formule
Bereken hoelang het duurt voordat de batterij leeg is die 0,09 A gebruikt. De batterij heeft een capaciteit van 1800 mAh.
vraag:
t = ?
C=It

Slide 13 - Diapositive

Antwoord: gegevens in juiste eenheid
Bereken hoelang het duurt voordat de batterij leeg is die 0,09 A gebruikt. De batterij heeft een capaciteit van 1800 mAh.
vraag:
t = ?
C = 1800 mAh
I = 0,09 A = 90 mA
C=It

Slide 14 - Diapositive

Antwoord: som en antwoordzin
Bereken hoelang het duurt voordat de batterij leeg is die 0,09 A gebruikt. De batterij heeft een capaciteit van 1800 mAh.
vraag:
t = ?
C = 1800 mAh
I = 0,09 A = 90 mA


dus t = 1800:90 = 20

t = 20 h
C=It
1800=90t

Slide 15 - Diapositive

Opwekken van elektriciteit
Voor het opwekken van elektriciteit kun je op twee manieren te werk gaan.
  1. met zonnecellen, deze maakt van stralingsenergie elektrische energie
  2. met een bewegende magneet in een spoel.

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Vidéo

Bewegen van de magneet
De magneet kan gaan draaien door een molen (wieken) aan de magneet te maken.
Je kunt de molen laten draaien door:
  • windkracht (wind energie met windmolens)
  • waterkracht (stromend water door een stuwdam of eb en vloed werking)
  • stoom die gemaakt wordt door het verbranden van fossiele brandstoffen (conventionele centrale)
  • stoom die gemaakt wordt door de warmte van een kernreactie (kerncentrale)

Slide 18 - Diapositive

Starter for ten (3 minuten)
Een elektrische motor staat 30 minuten aan. De spanning van de motor is 12 V en de stroomsterkte is 5 A. Bereken de elektrische energie die gebruikt wordt in dat half uur. Noteer je antwoord in Joule.
P=U.I
E= P.t

Dus E=U.I.t  (snap je dit?)
Vraag: E = ?
Gegevens:
U = 12 V
I = 5 A
t = 30 minuten x 60 = 1800 s
E = 12 x 5 x 1800
E = 108 000 J

Slide 19 - Diapositive

Huiswerk
lezen paragraaf 4.1 + 4.2
Maken de vragen in het werkboek paragraaf 4.3

Slide 20 - Diapositive