Prijselasticiteit

Starbucks?
Coffee Company?
1 / 38
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 38 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

Éléments de cette leçon

Starbucks?
Coffee Company?

Slide 1 - Diapositive

Starbucks of Coffee Company
Starbucks
CC
ik lust geen koffie

Slide 2 - Sondage

Wat zal er gebeuren met het aantal klanten voor de CC, wanneer de Starbucks de prijzen verhoogt?

Slide 3 - Question ouverte

Elasticiteit: ik weet wat het idee is achter dit onderwerp...
Ja!
nou misschien
nee geen idee!

Slide 4 - Sondage

Slide 5 - Vidéo

De vraag voor scooters met blauw plaatje...
neemt af
neemt toe
geen idee

Slide 6 - Sondage

Slide 7 - Vidéo

Na het uitbrengen van deze documentaire zal de vraag naar Fast Food......

Slide 8 - Question ouverte

Soorten goederen
Maak een verschil tussen primaire, inferieure en luxe goederen plus voorbeelden
Geef een aantal voorbeelden van substitutie en complementaire goederen
timer
10:00

Slide 9 - Diapositive

Vandaag
- Herhaling elasticiteit
- Theorie elasticiteit
- berekening elasticiteit

Slide 10 - Diapositive

Wat zijn de plannen voor koningsdag/ nacht?

Slide 11 - Question ouverte

Wat zijn de plannen voor de vakantie?

Slide 12 - Question ouverte

Substitutie goederen zijn goederen die elkaar kunnen vervangen.
A
juist
B
onjuist

Slide 13 - Quiz

Complementaire goederen:
Dit zijn goederen die ....
A
elkaar aanvullen
B
elkaar vervangen

Slide 14 - Quiz

Voorbeelden van complementaire goederen zijn ...
A
een bromfiets en de brandstof voor die bromfiets
B
vakantiereis naar Bonaire en een vakantiereis naar Torremolinos
C
een koophuis en een hypotheek
D
een pakje kauwgom en een zakje drop

Slide 15 - Quiz

zijn koffie en thee complementaire goederen?
A
waar
B
niet waar

Slide 16 - Quiz

De vraag naar Luxe goederen is
A
Prijs elastisch
B
Prijs inelastisch

Slide 17 - Quiz

Voorbeelden van inferieure goederen zijn
A
Coca- Cola
B
Huismerk Cola AH
C
Lays Naturel Chips
D
Huismerk AH naturel Chips

Slide 18 - Quiz

Welke goederen nemen af wanneer je inkomen stijgt?
A
primair
B
luxe
C
inferieur

Slide 19 - Quiz

Welke aanschaf van goederen neemt toe wanneer je inkomen stijgt?
A
Primair
B
Luxe
C
Inferieur

Slide 20 - Quiz

De waarde van een prijselasticiteit (Ev) is -0,2. Deze elasticiteit is
A
inelastisch
B
elastisch

Slide 21 - Quiz

De formule van de vraag elasticiteit is
A
Ev = % verandering van de prijs/ % verandering van de hoeveelheid
B
Ev = % verandering van de hoeveelheid/ % verandering van de prijs
C
Ev = % verandering van de hoeveelheid van goed B/ % verandering van de prijs van goed A

Slide 22 - Quiz

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Diapositive

Samen of zelfstandig een opgave maken
BLZ 266 plus rekenmachine nodig
timer
5:00

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Diapositive

Slide 29 - Diapositive

Slide 30 - Diapositive

Slide 31 - Diapositive

Slide 32 - Diapositive

Prijselasticiteit is:
A
Hoe de gevraagde aanbod van een product reageert op een aanpassing van een ander product
B
Hoe de gevraagde hoeveelheid van een product reageert op een verandering in de prijs van hetzelfde product

Slide 33 - Quiz

Formule voor berekening van de prijselasticiteit is:
A
% verandering van de prijs/ % verandering van de hoeveelheid
B
% verandering van de hoeveelheid/ % verandering van de prijs

Slide 34 - Quiz

Prijsinelastisch is:
A
Wanneer er sprake is van een waarde tussen -1 en 0
B
Wanneer er sprake is van een waarde een getal kleiner dan -1

Slide 35 - Quiz

Welk(e) product(en) zijn inelastisch...
A
auto's
B
brood
C
sigaretten
D
vakanties

Slide 36 - Quiz

Deze berekening is juist:
A
Nieuw- oud/ nieuw x 100
B
Nieuw- oud/ oud x 100

Slide 37 - Quiz

Slide 38 - Vidéo