route C hoofdstuk 1 seizoenen en maanden les 3

• Rekenen
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 1

route C les 3

seizoenen en maanden

herhaling vorige les

1 week =   ? dagen

1 jaar = ? maanden

1 jaar = ? weken

1 jaar = ?  seizoenen

Joep is over 10 weken en 5 dagen jarig. Over hoeveel weken is dat?

doel van de les

Na deze les:

- ken je de seizoenen van het jaar

- Ken je de maanden van het jaar op volgorde noemen

- Weet je hoeveel dagen iedere maand heeft

- Kun je datums korter en voluit opschrijven

start

seizoenen

lente 20 maart

zomer 21juni

herfst 22 september

winter 21 december

In welke seizoen ben jij jarig?

De seizoenen in Nederland

Zet de foto's bij het juiste seizoen

vervolg

Hoeveel maanden zitten er in een jaar?

Kijk in de kalender!

Wat is de juiste volgorde?

Schrijf ze op!

Laat je leerlingen nogmaals de kalender zien van les 1.

Bekijk samen de maanden (of in kleinere groepjes)

Schrijf ze op.

Begin bij januari. Zet de nummers van maanden erbij

1. Januari enz.

checken

1. januari

2. februari

3. maart

4. april

5. mei

6. juni

7. juli

8. augustus

9. september

10. oktober

11. november

12. december

vervolg

Hoeveel dagen hebben de maanden?

De meeste maanden hebben 30 of 31 dagen.

Dit kun je natellen op knokkels van je handen. knokkel 31 dagen, maanden tussen de knokkels 30 dagen.

Let op!!! februari heeft 28 dagen. In een schrikkeljaar 29  dagen.

Hoeveel dagen heeft de maand waarin jij jarig bent?

vervolg

notitie van de maanden

• Noteren eerst dag dan maand dan jaar. 
• 15 April 2020 gaan we op excursie.
• 15 /04 /2020  gaan we op excursie.
  
  
• Noteer je eigen geboorte datum.  

4/12
schrijf voluit!

25/12
schrijf voluit!

17 januari
schrijf de datum korter op!

2 september
schrijf de datum korter op!

oefenen en maken

maken opdracht 8 blz. 14

maken opdracht 9 blz. 15

maken opdracht 10 blz. 16

Nakijken

We kijken samen de gemaakte opdrachten na. 

Wat ging goed? 

Wat was misschien nog lastig?

Wat neem je mee uit deze les?