Mavo 4: hoofdstuk 2, signaalwoorden

Nederlands mavo 4
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Nederlands mavo 4

Slide 1 - Diapositive

Vandaag 
SE Leesvaardigheid

Korte herhaling + nieuwe theorie

Zelfstandig werken

Slide 2 - Diapositive

Op welke manier kan een schrijver de tekst inleiden?

Slide 3 - Diapositive


Op welke manier wordt het onderwerp van de tekst in de alinea hiernaast ingeleid?
A
Door de hoofdgedachte van de tekst te noemen.
B
Door een deskundige te introduceren.
C
Door een mening over het onderwerp te geven.
D
Door een voorbeeld bij het onderwerp te geven.

Slide 4 - Quiz

Lees de onderstaande inleiding van een tekst

Slide 5 - Diapositive


A
1 en 5
B
1 en 4
C
4 en 5
D
2 en 4

Slide 6 - Quiz

Wat weet je over:
signaalwoorden en verbanden?

Slide 7 - Carte mentale

Signaalwoorden
Wie, wat, waar, waarom?

Ik ben blij. De zon schijnt. Ik ben jarig. Mijn moeder heeft iets gebakken. Het hele huis ruikt naar appeltaart.


Slide 8 - Diapositive

Verbanden en signaalwoorden
Concluderend - dus, dan ook, concluderend ...
Oorzaak/gevolg - doordat, daardoor ...
Opsommend - en, ook, ten eerste ...
Redengevend - want, omdat 
Samenvattend - kortom, samenvattend ...
Tegenstellend - maar, echter ...
Voorbeeld - bijvoorbeeld, zoals ...
Tijd - eerst, vervolgens ...




Slide 9 - Diapositive

Doordat de trein was vertraagd, kwam ik te laat op school.

Doordat is het signaalwoord voor ......
A
oorzaak-gevolg
B
opsomming
C
voorbeeld
D
tegenstelling

Slide 10 - Quiz

Welk verband zit er in deze zin?
Ik kon vandaag geen folders bezorgen, doordat mijn band lek was.
A
voorbeeld
B
concluderend
C
oorzaak-gevolg
D
tegenstellend

Slide 11 - Quiz

Om later stewardess te worden, zal ik eerst mijn mbo 4 opleiding moeten halen.
Welk verband en welke signaalwoorden?

Slide 12 - Question ouverte

Bij welk verband horen de signaalwoorden: maar, echter, toch, hoewel, daarentegen?
A
voorbeeld
B
oorzaak-gevolg
C
tegenstelling
D
opsomming

Slide 13 - Quiz

Bij welk verband horen de signaalwoorden: doordat, daardoor, als gevolg van, het gevolg is
A
tegenstelling
B
oorzaak-gevolg
C
chronologie
D
geen enkele

Slide 14 - Quiz

Aan de slag
Werkpad in Classroom

Hoofdstuk 2, opdracht 1 t/m 4

Zelfstandig in stilte werken
Vragen? Steek je hand op

Slide 15 - Diapositive