wk 03: les 2 + 3 - 20 Pv en ond

Donderdag 19 januari - 1HA1
Tweede uur
  • 10 minuten stillezen
  • Terugblik: 20 Persoonsvorm en onderwerp (blz. 82)
  • Aan de slag!
  • Read2Me! klassenwinnaar

Vierde uur
  • 10 minuten stillezen
  • Opdrachten uit tweede uur bespreken
  • Aan de slag!


timer
10:00
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Donderdag 19 januari - 1HA1
Tweede uur
  • 10 minuten stillezen
  • Terugblik: 20 Persoonsvorm en onderwerp (blz. 82)
  • Aan de slag!
  • Read2Me! klassenwinnaar

Vierde uur
  • 10 minuten stillezen
  • Opdrachten uit tweede uur bespreken
  • Aan de slag!


timer
10:00

Slide 1 - Diapositive

Vorige les heb je geleerd...
...hoe je de persoonsvorm en het onderwerp in een zin kunt vinden. 

Slide 2 - Diapositive

Deze les ga je...
...verder oefenen met de persoonsvorm en het onderwerp.

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Aan de slag!
Lees blz. 82
Maak opdr. 2, 5, 6, 7, 8

Slide 5 - Diapositive

verdeel de zin in zinsdelen:
de beer loopt in het bos
(zet een streepje tussen de delen)

Slide 6 - Question ouverte

verdeel de zin in zinsdelen:
De kat ligt op de stoel
zet streepjes tussen de zinsdelen

Slide 7 - Question ouverte

Wat is ook alweer de persoonsvorm?
En hoe vind je de persoonsvorm?

Slide 8 - Question ouverte

Wat is de persoonsvorm in deze zin:

Alle kinderen vinden de persoonsvorm in deze zin.

A
kinderen
B
vinden
C
persoonsvorm
D
deze

Slide 9 - Quiz

Wat is de persoonsvorm?

Waarom wandelt Kees de avondvierdaagse?
A
Waarom
B
Er is geen persoonsvorm.
C
wandelt
D
avondvierdaagse

Slide 10 - Quiz

Wat is de pv in de volgende zin?

De verkoper verkoopt lekkere appels.
A
De verkoper
B
Verkoopt
C
Lekkere
D
Appels

Slide 11 - Quiz

Hoe vind je het onderwerp?

Slide 12 - Question ouverte

Onderwerp
Het onderwerp (o) geeft aan wie of wat iets doet.
We zeggen ook wel: het is de hoofdrolspeler van de zin.

Slide 13 - Diapositive

Hoe vind je het onderwerp?
Het onderwerp is wie iets doet of wat iets doet

Je stelt de vraag wie ( of wat) + pv?

Slide 14 - Diapositive

Wat is het onderwerp:

Klas 1 leert het onderwerp vinden.
A
Klas 1
B
leert
C
het onderwerp
D
vinden

Slide 15 - Quiz

Groep 7/8 leert het onderwerp vinden.

Wat is het onderwerp?
A
groep 7/8
B
leert
C
het onderwerp
D
vinden

Slide 16 - Quiz

Wat is het onderwerp?

Zij vinden het erg lelijk.
A
vinden
B
het
C
erg lelijk
D
zij

Slide 17 - Quiz