Thema 1 - les 9

• Taal
• Basisschool
• Groep 4

Thema 1 - les 9

Je leert: woorden bij het thema 'dieren'.

Welke dieren zijn huisdieren?

1. Hond
2. Olifant
3. Goudvis
4. Hobbelpaard

Uitleg

Weet je niet wat een woord betekent?

Kijk of er een plaatje bij staat.

Op het plaatje zie je vaak wat het woord betekent.

Zet de namen bij het goede plaatje.

De mand

D staart

Uitlaten

Aaien

Het hondenhok

Wat betekent 'het voer' ?

1. Het eten voor een dier.
2. De naam van een dier.
3. De kooi voor een dier.
4. Het drinken voor een dier.

Wat is hetzelfde?
De haren van een konijn.

1. het huisdier
2. verzorgen
3. vacht
4. onderzoeken

Wat is hetzelfde?
Het dier dat bij je in huis kan wonen.

1. de dierenarts
2. het huisdier
3. verzorgen
4. vacht

Wat is hetzelfde?
Iets goed bekijken, zodat je er meer over weet.

1. bespreken
2. het huisdier
3. de dierenarts
4. onderzoeken

Wat is hetzelfde?
Een dier voer en schoon water geven.

1. verzorgen
2. vacht
3. de dierenarts
4. onderzoeken

Wat is hetzelfde?
Samen overleggen

1. onderzoeken
2. de dierenarts
3. bespreken
4. het huisdier

Welk woord past in de zin?
Ik wil een leeuw als huisdier / familielid

1. huisdier
2. familielid

Maar mama wil dat eerst met mij bespreken / uitlaten.

1. bespreken
2. uitlaten

Ze denkt dat je een leeuw thuis niet goed kunt onderzoeken / verzorgen

1. onderzoeken
2. verzorgen

Een leeuw past niet in het hondenhok / de staart

1. hondenhok
2. de staart

Een hem aaien / trakteren is veel te gevaarlijk

1. aaien
2. trakteren

Een leeuw uitlaten / bespreken is ook een beetje raar

1. uitlaten
2. bespreken

Welke woorden passen
er bij het thema dieren?