H3 Trabitour ed.4 - Kapitel 1 Aufgabe 14 Wie guckst du?

Klassenregeln
Aufgabe: 14 Lesen
  • Vor dem Lesen: Wortschatz Quiz
  • Während des Lesens: Mache die Aufgaben im Buch
  • Fertig? Mache den anderen Text. 

  • Tipp: De quiz is gemaakt zodat je vitale woordkennis opbouwt 
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Klassenregeln
Aufgabe: 14 Lesen
  • Vor dem Lesen: Wortschatz Quiz
  • Während des Lesens: Mache die Aufgaben im Buch
  • Fertig? Mache den anderen Text. 

  • Tipp: De quiz is gemaakt zodat je vitale woordkennis opbouwt 

Slide 1 - Diapositive

Was guckst du? 
  • Vor dem Lesen: Wortschatz Quiz;
  • Während des Lesens: Bearbeite die Aufgaben im Buch;
  • Nach dem Lesen: Text Quiz.

Slide 2 - Diapositive

Welche Serien / Films siehst du dir gerne an?

Gib mindestens drei Antworte ein.

Slide 3 - Question ouverte

Vor dem Lesen
  • Vor dem Lesen: Wortschatz Quiz;

Slide 4 - Diapositive

Was guckst du gerne auf Netflix?
D -> NL
Vertaal het woord
gucken

A
kijken
B
koken
C
bakken
D
tok ik ben een kip

Slide 5 - Quiz

Schlepp die Wörter zu der richtigen Bedeutung.
vermaken
overtuigen
informeren
informieren
unterhalten
überzeugen

Slide 6 - Question de remorquage

Welche Emotion siehst du im Bild?

<----------------------
A
fröhlich
B
traurig

Slide 7 - Quiz

Sleep de verbindingswoorden naar de juiste vertaling.
of
maar
omdat
ook
wanneer
tenslotte
oder
aber
weil
auch
wann
schließlich

Slide 8 - Question de remorquage

Während des Lesens
  • Laat je blik vluchtig over de tekst gaan;
  • Welke onderdelen vallen op? (Bron, dik/schuingedrukt/tussenkopjes)

Slide 9 - Diapositive

Wat is de bron?
A
Netflix
B
Nach
C
Yeaz.de
D
Streamers paradise

Slide 10 - Quiz

Wat betekenen de tussenkopjes?
A
Series die besproken worden
B
Bijnamen van series
C
Beschrijvingen van scènes
D
Typen mensen die series kijken

Slide 11 - Quiz

Während des Lesens


  • Lees nu alle vragen door en onderstreep moeilijke woorden.
  • Zoek deze op. 
  • Lees dan de tekst en beantwoord de vragen. 

Slide 12 - Diapositive

Nach dem Lesen
Nach dem Lesen: Text Quiz.

Slide 13 - Diapositive

Übersetze ins Niederländische:

der Angeber
A
de opgever
B
de aangever
C
de aangifte
D
de opschepper

Slide 14 - Quiz

Wie viele Streamer Typen wurden im Text umschrieben?

Schreibt die Zahl auf Deutsch auf.
(schrijf het getal in het Duits op)

Slide 15 - Question ouverte

In welke alinea gaat het over een 'open haard scene'?
A
die Mitguckerin
B
die Abbrecherin
C
die Genießerin
D
der Fanboy

Slide 16 - Quiz

Wie springt er wel eens bij haar broer op de bank om mee te kijken, terwijl hij een date heeft?
A
die Mitguckerin
B
der Angeber
C
die Abbrecherin
D
die Genießerin

Slide 17 - Quiz

Was ist keine Stream-Serie?
A
Verstehen Sie Spaß?
B
Riverdale
C
Dogs of Berlin
D
Haus des Geldes

Slide 18 - Quiz

Ende

Slide 19 - Diapositive