Basisstof 2.4 Bevruchting en zwangerschap

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 3

Welkom

Ga  rustig op je stoel zitten.

Leg je boek/ laptop/ etui op je tafel.

Log vast in bij LessonUp

Thema 2 Voortplanting en seksualiteit

Basisstof 4 Bevruchting en zwangerschap

Wat gaan we doen?

Vragen over het huiswerk?

Herhaling basisstof 2.3

Uitleg basisstof 2.4

Aan de slag

Afsluiting van de les

Menstruatie is hetzelfde als...

1. Masturbatie
2. Ovulatie
3. Ongesteld zijn
4. Eisprong

Op welke dag van de menstruatiecyclus start de menstruatie?

1. 1
2. 5
3. 14
4. 28

Wat gebeurt er tijdens de menstruatie?

1. afstoten van een deel van het baarmoederslijmvlies
2. afstoten van het baarmoederslijmvlies
3. klompje cellen dat zich vastzet in het baarmoederslijmvlies
4. de innesteling van een klompje cellen in het baarmoederslijmvlies

Tijdens de menstruatiecyclus verandert de slijmlaag aan de binnenkant van de baarmoeder. Hier zie je drie keer de doorsnede van een baarmoeder afgebeeld.

 Bij welk moment van de menstruatiecyclus hoort de doorsnede?

Tijdens de menstruatie

Kort na de menstruatie

Tijdens de ovulatie

Innesteling

Ovulatie

Menstruatie

BS 4 Bevruchting en zwangerschap 

Aan het eind van deze les

• kun je beschrijven welke veranderingen er in het lichaam van een vrouw plaatsvinden net voor en na de bevruchting.
  
• kun je de verschillen in de functie van zaadcellen en eicellen noemen.
  
• kun je de embryonale ontwikkeling beschrijven.
  
• kun je beschrijven hoe eeneiige en twee-eiige tweelingen ontstaan.

Bevruchting

Na ovulatie/eisprong is er ong. 12-24 uur tijd voor een bevruchting. 

Eén eicel in eileider.

Zaadcellen kunnen 3 dagen in leven blijven.

De bevruchting vindt plaats in de eileiders, na de ovulatie (eisprong):

De kop van 1 zaadcel dringt de eicel binnen, direct hierna wordt de eicel ondoordringbaar voor andere zaadcellen

Bevruchting

De bevruchting vindt plaats in de eileiders, na de ovulatie (eisprong).

Na de bevruchting:

• Delen tot klompje cellen
  
• Naar baarmoeder
  
• Innesteling in baarmoederslijmvlies (embryo)
  

Periode van ovulatie tot innesteling duurt ong. 5-12 dagen.

Delen 

Door deling ontstaat er een klompje cellen.

Innesteling

Zwangerschap

Het gele lichaam blijft in stand door HCG hormoon

Baarmoederslijmvlies blijft dik, geen menstruatie

Er rijpen geen nieuw eicellen

Zwanger

Zwangerschapstest

• Urine onderzoek
• Test op aanwezigheid zwangerschapshormoon (HCG)

• HCG wordt gemaakt door het embryo
• 2 streepjes is positief dus zwanger
• HCG zorgt ervoor dat het gele lichaam in stand blijft --> dus instandhouding baarmoederslijmvlies

Embryo - placenta

De eerste weken van de

zwangerschap zorgt het

baarmoederslijmvlies voor de

voeding van het embryo. 

Daarna ontstaat de placenta

of moederkoek

Ontwikkeling van embryo en placenta

Placenta

Hiernaast zie je een plaatje van een embryo en de placenta .
Een ander woord voor placenta is 'moederkoek'. 
De placenta ontstaat een poosje na de innesteling. 
Via de placenta krijgt het embryo voedingsstoffen van de moeder, maar ook nicotine, alcohol en drugs.

Navelstreng

• De navelstreng is de verbinding tussen placenta en embryo
• De navelstreng zorgt dat het embryo zuurstof en voedingsstoffen krijgt.
• Afvalstoffen van het embryo gaan via de navelstreng naar de placenta

Navelstreng

 1 Navelstrengader: vervoert zuurstofrijk bloed en voedingsstoffen van de placenta naar het embryo

2 Navelstrengslagaders: vervoeren koolstofdioxide en afvalstoffen van het embryo naar de placenta

Vruchtvliezen en vruchtwater

• Om de foetus (= na 3 maanden) heen zitten de vruchtvliezen
• Binnen de vruchtvliezen zit het vruchtwater
  
• Vruchtwater beschermt de baby tegen stoten/schokken, uitdrogen en temperatuurveranderingen.

Fasen in de zwangerschap

0-12 weken: Aanleg placenta, aanleg organen, kindje heet embryo

12-40 weken: groei en ontwikkeling (organen) kindje, kindje heet foetus

Het ontstaan van tweelingen

Aan de slag

Lezen basisstof 2.4

 

Maken opdrachten: 1 en 3 t/m 7. Maak opdracht 4 

in je schrift.

Aan het eind van deze les

• kun je beschrijven welke veranderingen er in het lichaam van een vrouw plaatsvinden net voor en na de bevruchting.
  
• kun je de verschillen in de functie van zaadcellen en eicellen noemen.
  
• kun je de embryonale ontwikkeling beschrijven.
  
• kun je beschrijven hoe eeneiige en twee-eiige tweelingen ontstaan.