Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.
La durée de la leçon est: 10 min
Éléments de cette leçon
Met welke formule kunnen
we de spanning uitrekenen?
A
I=U x R
B
R : I = U
C
U=I x R
D
U=I : R
Slide 1 - Quiz
Wat voor afbeelding is onderstaande
A
Weerstand
B
Zekering
C
Lamp
D
Accu
Slide 2 - Quiz
Met de formule P=U X I kunnen we vermogen berekenen
Waar staat de letter P voor?
A
(U) Spanning
B
(I) Stroom
C
(R) Weerstand
D
(W) Watt
Slide 3 - Quiz
Wat is de benaming van deze PTC-weerstand
A
Positieve Tap coils
B
Power Temperatuur
cooler
C
Positieve Temperatuur
Coefficient
D
Point Temperatuur caps
Slide 4 - Quiz
Wat voor symbool wordt hier afgebeeld?
A
Remschakelaar
B
Verlichting schakelaar
C
Contact schakelaar
D
Relais
Slide 5 - Quiz
In het electude boek wordt er wel eens gesproken over klemcodering. Ook wel " DIN 72552 "
Waar staat "DIN 72552" voor?
A
Sneller schema's lezen
B
Klemcodering vastleggen om verwarring te voorkomen( bijv,buitenland)
C
Aansluit nummers voor de elektrische installatie bij motorvoertuigen.
D
Duidelijke Instructie Naslagwerk.
Slide 6 - Quiz
Welke nummers zijn voor de "hoofdstroomcircuit"?
A
30-87
B
86-87
C
85-86
D
85-30
Slide 7 - Quiz
Wat is de DIN codering van "geschakelde spanning"
Slide 8 - Carte mentale
Wat is de DIN codering van "massa"
Slide 9 - Carte mentale
Wat is de DIN codering van "constant spanning"
Slide 10 - Carte mentale
Welke soorten elektrische schakelingen zijn er?
A
Kruisschakelingen
B
Serie schakelingen
C
parallelschakeling
D
Gecombineerde schakeling
Slide 11 - Quiz
Op de afbeelding rechts staan LED's. Wat is de originele benaming hier voor?
A
Low Edge Diode
B
Light Emaille Dod
C
Licht En Donker
D
Light Emitting Diode
Slide 12 - Quiz
Een LED heeft twee aansluitingen. Een aansluiting is langer dan de andere. Waarom is deze langer?
Slide 13 - Question ouverte
Een transistor wordt in de autotecniek vaak gebruikt als elektrische schakelaar. Je kan dit vergelijken met een relais. (met een kleine stroom een grote stroom sturen) Uitvoering is compact en hebben een grote reactiesnelheid. Worden veel gebruikt in:
- Eindtrap computer.
- Spanningsregelaar dynamo.
- In bobine.
Slide 14 - Diapositive
Hiernaast staan twee afbeeldingen van Transistoren.
Welke bewering is waar?
A
A: is een PNP transistor
B: is een PTC transistor
B
A: is een NPN transistor
B: is een PNP transistor
C
A: is een PNP transistor
B: is een NPN transistor
D
A: is een PTC transistor
B: is een NPN transistor
Slide 15 - Quiz
In het midden staat een scoop afbeelding.
Wat voor soort spanning kunnen jullie hier uithalen?
Slide 16 - Carte mentale
Rechts zien we een scoopbeeld van een nokkenas sensor.
Op hoeveel spanning werkt de nokkenassensor als de scoop op 2v/div staat ingesteld?