1.3 je inkomsten en uitgaven

• Economie
• Middelbare school
• vmbo t, mavo
• Leerjaar 3

1.3 Budgetteren moet je leren

Wat gaan we doen deze week:

- Beginnen met paragraaf 1.3:

- Budgetteren

- Soorten inkomens

- Soorten uitgaves

Budgetteren

- Wat is budgetteren?

- Een begroting

Soorten inkomens

• Inkomsten uit arbeid
• Inkomsten uit bezit
  
• Overdrachtsinkomen
  

Soorten uitgaves

• Dagelijkse uitgaven
  
• Vaste lasten
  
• Incidentele uitgaves
  

Audrey krijgt €7,50 salaris per uur bij haar bijbaantje bij de Action, hoe heet dit?

1. Inkomsten uit bezit
2. Overdrachtsinkomsten
3. Inkomsten uit arbeid
4. Winst

Yvonne zit in de bijstand, zij krijgt geld van de overheid om rond te komen, hoe heet deze vorm van inkomst?

1. Inkomsten uit bezit
2. Overdrachtsinkomsten
3. Inkomsten uit arbeid
4. Winst

Kim gaat naar het concert van Justin Bieber, wat voor soort uitgave is dit?

1. Fiscale lasten
2. Vaste lasten
3. Huishoudelijke uitgaven
4. Incidentele uitgave

Hoeveel betaal ik wanneer?

- Vaste lasten 

- Niet elk bedrijf verrekend een bedrag over dezelfde periode

- Je wilt het vergelijken

dus ga je omrekenen

Je betaalt elke week €5 voor je telefoon, hoeveel is dit per maand?

Elke maand betaal ik €400 huur, hoeveel is dit per week?

Geld reserveren

- Waarom zou je geld reserveren?

Geld reserveren

- In de toekomst een grote uitgave wilt doen

- Incidentele uitgaven

- Ook hier kan je berekenen hoeveel je moet reserveren

Vakantie naar Londen kost €700. Hier wil ik 4 maanden voor sparen. Ik heb al €250 gespaard. Wat moet ik per maand reserveren?

1.3 Budgetteren moet je leren

- Budgetteren/begroting

- Soorten inkomens

- Soorten uitgaven

- Omrekenen per periode