Samenvattingsles toets 3

Samenvattingsles toets 3
Par 3.3 en 3.4 en 4.1
1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 30 diapositives, avec diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Samenvattingsles toets 3
Par 3.3 en 3.4 en 4.1

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen par 3.3 (2 lessen)
  • Je kunt beschrijven en toelichten wat er bij de start van een onderneming komt kijken.
  • Je kunt in eigen woorden omschrijven wat een rechtspersoon is.
  • Je kunt de vier ondernemingsvormen met hun kenmerken opsommen. (deze les 2 ondernemingsvormen en volgende les 2 ondernemingsvormen)

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Vidéo

Kamer van koophandel
Ondernemingsplan
  • De KVK helpt (startende) bedrijven en voert wetten uit, zoals de handelsregisterwet.
  • Ondernemingsplan: een plan waarin de startende ondernemer uitlegt hoe het bedrijf gaat werken en wat er nodig is.

Slide 4 - Diapositive

Overzicht soorten ondernemingsvormen
Behandelen in par 3.3: eenmanszak, VOF, BV en NV
Behandelen in par 3.4: vereniging en stichting

Slide 5 - Diapositive

Ondernemer
  • De ondernemer combineert de productiefactoren kapitaal, arbeid en natuur om een product of dienst te maken waarmee geld (winst) verdiend wordt.

Slide 6 - Diapositive

ZZP-er
is een ondernemer als:
  • die winst behaalt
  • zelfstandig is en meerdere opdrachtgevers heeft
  • ondernemersrisico loopt (b.v. niet betalen klanten)

Slide 7 - Diapositive

Vennootschap onder Firma
  • Zijn twee of meer personen eigenaar van één onderneming.
  •  Geen rechtspersoon.
  • Eigenaren in privé aansprakelijk voor de schulden van de VOF (= hoofdelijk aansprakelijk).
  • winst belast in inkomstenbelasting

Slide 8 - Diapositive

Belastingvoordelen ondernemer
  • Zelfstandigenaftrek elk jaar
  • Startersaftrek: eerste 3 jaar voor starter.
  • MKB-vrijstelling: 14% van de resterende winst na aftrek.
Voorbeeld belastbare winst en inkomstenbelasting berekening

Slide 9 - Diapositive

Rechtspersoon 

  • Een organisatie die zelf bezittingen en schulden kan hebben.
  • Besloten vennootschap en Naamloze vennootschap
  • Eigenaar is privé NIET aansprakelijk voor de schulden van de rechtspersoon.

Slide 10 - Diapositive

Besloten vennootschap (B.V.)

Slide 11 - Diapositive

Naamloze vennootschap (N.V.)

Slide 12 - Diapositive

Leerdoelen par 3.4 (2 lessen)
  • Je kunt uitleggen wat een 'organisatie' is en toelichten welke soorten organisaties er bestaan en welke taken managers in een organisatie hebben.
  • Je kunt in eigen woorden omschrijven wat een vereniging en stichting is.

Slide 13 - Diapositive

Taken van een manager
  1. Doelstellingen bepalen
  2. Plannen
  3. Organiseren
  4. Leidinggeven
  5. Controleren 

Slide 14 - Diapositive

Organisatie
Organisatie: mensen werken samen om een bepaald doel te bereiken.
Twee soorten:
  1. Commerciële organisatie > doel winst maken
  2. Niet-commerciële organisatie > doel is NIET winst maken

Slide 15 - Diapositive

Vereniging
  • heeft doelstellingen
  • is een rechtspersoon
  • heeft leden
  • niet - commerciële organisatie
  • heeft een bestuur gekozen door de leden
  • inkomsten > contributie
Stichting
  • heeft doelstellingen
  • is een rechtspersoon
  • heeft GEEN leden
  • niet - commerciële organisatie
  • heeft een bestuur
  • inkomsten > schenkingen en subsidies

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Vidéo

Staf: specialistische afdeling die de leiding adviseert en ondersteunt.
Lijnorgansatie: een organisatie waarbij iedere werknemer één baas boven zich heeft.












Lijn-staforganisatie: een lijnorganisatie met een staf (zie bron 1)

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Vidéo

Leerdoelen par 4.1 (2 lessen)
  • Je kunt een investeringsbegroting lezen en opstellen
  • Je kunt een resultatenrekening lezen en opstellen
  • Je kunt een financieringsplan lezen en opstellen

Slide 21 - Diapositive

Investeringsbegroting
Shoarmazaak
  • Investeringsbegroting: een overzicht van verwachte uitgaven om een bedrijf te starten.
  • Voorraad goederen: de hoeveelheid goederen die in het bedrijf aanwezig zijn.
  • Inventaris: computers, auto's etc

Slide 22 - Diapositive

Resultatenbegroting
Resultatenbegroting: een overzicht van alle verwachte kosten en opbrengsten.
Brutowinst= omzet - inkoopwaarde
Nettowinst= brutowinst - (overige) bedrijfskosten.
O
I
B
A
N
Alle bedragen zijn exclusief BTW

Slide 23 - Diapositive

Prijs excl. en incl. btw berekenen
Van inclusief naar exclusief: hoe doe je dat ?


Slide 24 - Diapositive

Prijs excl. en incl. btw berekenen
Exclusief betekent zonder btw
Inclusief betekent met btw

Van exclusief naar inclusief weten jullie !
Prijs exclusief btw = € 500
21 % btw                     = € 105 +     ---->  € 500 : 100 x 21 % = € 105
Prijs inclusief btw = € 605

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Diapositive

Financieringsplan
Financieringsplan: het plan dat uitlegt hoe de onderneming aan zijn geld komt om te starten.
Vreemd vermogen: de schulden van het bedrijf.
Eigen vermogen: totale vermogen - vreemd vermogen

Slide 27 - Diapositive

Resultatenbegroting
Investeringsbegroting
O
I
B
A
N
Alle bedragen zijn exclusief BTW

Slide 28 - Diapositive

Totale financiering is 30.500 (gelijk aan totale investering)
Vreemd vermogen (= geleend van bank of familie) is totaal 27.000
Dus Eigen vermogen = 30.500- 27.000= 3.500

Slide 29 - Diapositive

Financieringsplan
Financieringsplan: het plan dat uitlegt hoe de onderneming aan zijn geld komt om te starten.
Vreemd vermogen: de schulden van het bedrijf.
Eigen vermogen: totale vermogen - vreemd vermogen

Slide 30 - Diapositive