bs 4

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 4

 Veranderende ecosystemen

Veranderende ecosystemen

Pioniers ecosysteem

Door regen/ wind en vorst verweerd het rotsblok. 

->Korstmossen

scheiden zuren af waardoor ondergrond aangetast                  ->mineralen

Successie

climax ecosysteem

Eindstadium successie.

Abiotische factoren en soortensamenstelling is min of meer constant. 

bv regenwouden, koraalriffen en loofbossen.

kap bomen

Ondergrond opeens veel meer zonlicht -> meer temperatuurschommelingen 

Geen humus meer door bladeren van bomen.

Grond droogt uit.

Kap bomen

 Heeft de bodem weinig humus (bv tropisch regenwoud) dan spoelt/waait dit gemakkelijk weg. Hierdoor moet de successie weer helemaal van voor af aan beginnen->primaire successie.

Het duurt dan heel lang voor het climaxecosysteem weer is bereikt.

Kap bomen

Heeft de bodem nog wel humus, dan zal het snel weer begroeid raken.

Vaak eerst eenjarige planten (pioniersecosysteem), daarna tweejarige en overblijvende planten.

Snel weer climaxecosysteem.

->Secundaire successie.

Biodiversiteit

Neemt toe bij successie. 

Meer gelaagdheid in vegetatie en daardoor meer plek voor andere organismen. 

Hangt verder af van hoeveelheid zonlicht, aantal predatoren en voedselcompetitie. 

Indicatorsoort

Een soort waaraan je iets kunt aflezen wat betreft het milieu.

Zonnedauw ->vochtige stikstofarme omgeving

Stabiel evenwicht

Veel konijnen->veel vraat grotere planten waardoor gras veel kans krijgt om te groeien

Weinig konijnen->weinig vraat aan grote planten. Hierdoor weinig gras.

Instabiel: bv een epidemie onder konijnen

maken

(18 + 20) 23, 24, 27, 28

ecosystemen

zijn dynamisch (veranderd dus continu)

cyclische veranderingen -> aantal in populatie schommelt rond evenwichtsgetal.

niet cyclische veranderingen -> door milieuveranderingen veranderd het ecosysteem een bepaalde richting op. 

ecosystemen volgen elkaar in een volgorde op ->successie.