Hoofdletters en punten

         Fase 2                                                        
Herhalin:

 HOOFDLETTERS 
1 / 10
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsPraktijkonderwijsLeerjaar 1,3,4

Cette leçon contient 10 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

         Fase 2                                                        
Herhalin:

 HOOFDLETTERS 

Slide 1 - Diapositive

Wanneer schrijf je een hoofdletter?

Slide 2 - Carte mentale

Slide 3 - Diapositive

Geen hoofdletters


  • Bij namen van dagen (maandag, dinsdag, woensdag, etc.)
  • Bij namen van maanden (januari, februari, maart, etc.)
  • Bij namen van seizoenen (herfst, lente, winter, zomer)
  • Bij namen van windstreken (oost, west, zuid, noordwest, etc.)


Slide 4 - Diapositive

Hoe schrijf je:
mevrouw goertzen
A
Mevrouw goertzen
B
Mevrouw Goertzen
C
mevrouw Goertzen

Slide 5 - Quiz

Hoe schrijf je:
engelse drop
A
Engelse drop
B
engelse drop
C
Engelse Drop
D

Slide 6 - Quiz

Hoe schrijf je:
januari
A
Januari
B
januari

Slide 7 - Quiz

Hoe schrijf je:
maarten van der aa
A
Maarten van der aa
B
maarten Van der Aa
C
Maarten Van Der Aa
D
Maarten van der Aa

Slide 8 - Quiz

Hoe schrijf je:
's avonds ga ik slapen
A
's avonds ga ik slapen.
B
's Avonds ga ik slapen.
C
'S avonds ga ik slapen.

Slide 9 - Quiz

Hoe schrijf je:
ik ga met kerstmis naar heerlen

A
Ik ga met Kerstmis naar Heerlen.
B
Ik ga met Kerstmis naar heerlen.
C
Ik ga met kerstmis naar Heerlen.
D
ik ga met Kerstmis naar Heerlen.

Slide 10 - Quiz