Brugklas AK H4 par 1

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Hoofdstuk 4 - Ontwikkeling

We gaan in periode 4 leren dat er op aarde verschillen zijn in de ontwikkeling van landen en gebieden.

Simpel gezegd: we hebben het over arm en rijk. 

Neem allemaal in je leerboek paragraaf 4.1 voor je neus tijdens deze les, en doe zo goed mogelijk mee.

Wat betekent rijkdom
voor jou?

Arm en Rijk 

Ons leven in een rijk land is volkomen anders dan het leven van een leeftijdsgenoot in een arm land. Of in een land waar oorlog is, zoals nu in Oekraïne, Gaza of een tijdje terug in Syrië. 

Wat wij als normaal zien, is voor sommigen ontzettende luxe.  

Ieder mens op aarde heeft 4 basisbehoeften om goed te kunnen leven. Dit heeft iedereen echt nodig!

Wat zijn de basisbehoeften denken jullie?

1. Voedsel, geld, internet en kleding
2. Voedsel, onderwijs, onderdak, gezondheidszorg
3. Voedsel, kleding, elektriciteit, onderwijs
4. Voedsel, stromend water, elektriciteit, onderdak

Verdeling van rijkdom

De rijkdom op aarde is niet gelijkmatig verdeeld, kijk maar eens in bron 5. 

Wat valt je op als je het noorden van de wereld met het zuiden vergelijkt?

Sociale ongelijkheid

De scheve verdeling van inkomen (geld) in een land noemen we sociale ongelijkheid. Het is in elk land wel te vinden, maar in sommige landen erger dan in andere landen.

Kun je een voorbeeld bedenken hoe jij ongelijkheid in het dagelijks leven terugziet?

Is er op de foto hiernaast sociale ongelijkheid zichtbaar?

1. Ja!
2. Nee!
3. Dat ligt aan de situatie
4. Dat is niet zichtbaar

Ondanks de sociale ongelijkheid leven er in Nederland gelukkig niet zoveel mensen onder de armoedegrens.

Dat is het minimale bedrag dat je per dag nodig hebt, voor je basisbehoeften zoals voedsel en onderdak.

Die armoedegrens verschilt dus per land, want het leven is niet overal even duur.

Bekijk bron 5c (van de Big Mac).
Waar is de armoedegrens het hoogst?

1. Zwitserland
2. India
3. Libanon
4. VS

Koopkracht

Hoeveel je kunt kopen voor 1 euro is je koopkracht. 

Hoe hoger die is, hoe meer je kunt kopen voor 1 euro.

Rijke landen hebben dus een slechte/lage koopkracht.

Hoeveel procent van de wereldbevolking leeft onder de armoedegrens van hun land?

1. 3,2%
2. 7,7%
3. 10,9%
4. 15,6%

Aan de slag

Met paragraaf 1 en het onderwerp ontwikkeling gaan we in de volgende les verder.

Wat ga jij nu doen als HW?

Lees de tekst van par. 4.1 nauwkeurig door.

Maak opdracht 1, 2 en 3 in je werkboek van paragraaf 4.1

1V: Aan de slag

Met paragraaf 1 en het onderwerp ontwikkeling gaan we in de volgende les verder.

Wat ga jij nu doen als HW?

Lees de tekst van par. 4.1 nauwkeurig door.

Maak opdracht 1, 2ab en 3 in je werkboek van paragraaf 4.1

1VV: Voor jullie opdracht 1,2ab,3,5