Cursus 6 - Formuleren - paragraaf 3 - verwijswoorden

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b, k, g
• Leerjaar 2

Nederlands week 16

• Op tafel

  -  leesboek 

  -  boek Nederlands blz. 216

  -  pen en schrift   

•  Computer

   - mag nog even in je tas blijven   

• Aan je eigen tafel zitten  

Lezen in je leesboek

Programma deze les

• Huiswerk nakijken van de vorige les
  
• Doel van deze les
• Voorkennis
  
• Instructie
  
• Aan de slag
  
• Huiswerk volgende week les

Huiswerk nakijken

Huiswerk vorige les: 

Cursus 6 Formuleren - paragraaf 2 - bladzijde 216 en 217

Doel

Ik kan de verwijswoorden 'deze', 'die', 'dit' en 'dat' op de juiste manier gebruiken.

Voorkennis

Welk lidwoord moet er gebruikt worden bij:

klus - handboek - staart - huisvesting

Antwoord

De klus

Het handboek

De staart

De huisvesting

Voorkennis

Noem een zelfstandig naamwoord met een ...

Instructie 

Verwijswoorden verwijzen naar een woord dat eerder genoemd is. 

• De- woorden = verwijzen met 'deze' en 'die'
• Het-woorden = verwijzen met 'dit' en 'dat'

Instructie 

• De- woorden = verwijzen met 'deze' en 'die'

Ik heb nieuwe gympen gekocht. Die staan erg leuk bij mijn nieuwe broek.

Instructie 

• Het- woorden = verwijzen met 'dit' en 'dat'

Bedankt voor het mooie cadeau. Dat vind ik erg lief!

Instructie 

Met het verwijswoord 'dat' kun je ook naar een hele zin verwijzen.

Voorbeeld:

• Er loopt een losgebroken stier op de snelweg. Dat is erg gevaarlijk!

Instructie

We kijken het instructiefilmpje

apps.noordhoff.nl

Aan de slag

Ga aan de slag met opdracht 1 t/m 7 op bladzijde 218-219.

Ben je klaar? Kies uit:

- maak de trainer bij deze les

Huiswerk

Dinsdag 6 mei:

Huiswerkvrij in verband met de meivakantie