Paragraaf 2.1

Hoofdstuk 2 
Nederland verandert
Hoe verandert Nederland?
1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Hoofdstuk 2 
Nederland verandert
Hoe verandert Nederland?

Slide 1 - Diapositive

Hoe verandert Nederland?
Positief/Negatief?

Slide 2 - Carte mentale

Slide 3 - Diapositive

Par 2.1
Par 2.2

Slide 4 - Diapositive

§2.1 ~ Rotterdam: Vernieuwing van het stadscentrum
Hoe kun je de inrichting van het stadscentrum verbeteren?

Slide 5 - Diapositive

Wat weet je al van Rotterdam?

Slide 6 - Carte mentale

Wat zijn kenmerken van een oude stad?

Slide 7 - Carte mentale

0

Slide 8 - Vidéo

In de volgende dia krijg je een filmpje te zien over Rotterdam, hierbij staan er een aantal vragen centraal bij het bekijken van dit filmpje:

Schrijf de vragen over in je schrift en beantwoord ze.
  1. Hoe zag het stadscentrum van Rotterdam er vroeger uit?
  2. Hoe ziet het stadscentrum er tegenwoordig uit?
  3. Wat heeft ervoor gezorgd dat Rotterdam de stad heeft kunnen opbouwen zoals het nu is?
  4. Welke invloed geeft de Markthal aan een bezoeker?

Slide 9 - Diapositive

0

Slide 10 - Vidéo

Sectoren, hoe zat het ook alweer?
Primair
Levert grondstoffen en voedsel (bijvoorbeeld landbouw, mijnbouw)
Secundair
Industrie (verwerking van de grondstoffen uit de primaire sector)
Tertiair
Goederen en diensten aanbieden met als doel winst te maken 

Slide 11 - Diapositive

Quartaire sector
Niet-commerciële dienstverlening, is niet uit op winst

Slide 12 - Diapositive


A
Primaire sector
B
Secundaire sector
C
Tertiaire sector
D
Quartaire sector

Slide 13 - Quiz


A
Primaire sector
B
Secundaire sector
C
Tertiaire sector
D
Quartaire sector

Slide 14 - Quiz


A
Secundaire sector
B
Quartaire sector
C
Tertiaire sector
D
Primaire sector

Slide 15 - Quiz

In welke sector denk je dat de meeste Nederlanders werken?

A
Primaire sector
B
Secundaire sector
C
Tertiaire sector
D
Quartaire sector

Slide 16 - Quiz

Model van een stad
(Europees model)
  • Oudste deel = historische binnenstad (1e ring)
  • Stadscentrum (ook wel centrale zakenwijk, CBD) -->  hier vind je kantoren-, winkel en uitgaansgelegenheid. (2e ring)
  • Toen de industrie werden er veel 19e eeuwse woonwijken (arbeiderswijken - stadswijken voor WO2(voor 1940)) gebouwd aan de rand van het stadscentrum. (3e ring)
  • Aan de rand van de stad liggen de moderne/nieuwe woonwijken(in de V.S. kennen we die als suburbs). Buiten het stadscentrum is daar meer ruimte voor. (4e ring)

  1. Historische binnenstad
  2. Stadscentrum (centrale zakenwijk, CBD)
  3. 19e eeuwse woonwijken (arbeiderswijken)
  4. Moderne woonwijken(naoorlogse wijken)

Slide 17 - Diapositive

Hoe ziet het stadsmodel er in Rotterdam uit?
1e ring
2e ring
3e ring
Dus Afrikaanderwijk is een voorbeeld van een wijk voor WO2

Slide 18 - Diapositive

De volgende dia bevat een filmpje over de Nederlandse stadswijken toegelicht.
Wellicht wat uitgebreid maar het geeft een duidelijk beeld ervan weer hoe de wijken zijn ingedeeld
filmpje ~ opdracht
Geef de opbouw van een stad schematisch weer en benoem bij elke ring de bijbehorende kenmerken

Slide 19 - Diapositive

0

Slide 20 - Vidéo

Groei Binnenstad Rotterdam:
  • In de binnenstad ontstonden de eerste havens (vormden samen Stadsdriehoek (wijk in Rotterdam ))
  • Na 1870 werd Rotterdam belangrijkste aan- en afvoerhaven voor industriegebieden (net als het Ruhrgebied)
  • Als gevolg hiervan kwamen veel mensen naar Rotterdam om te gaan werken, voor deze mensen moesten er ook woningen komen. Deze werden aangelegd en zijn de eerste echte arbeiderswoningen in Rotterdam.
  • Deze woningen werden gebouwd vanuit het economisch belang voor de haven (arbeiders hoeven niet meer op en neer voor hun werk.
  • Typische kenmerken: Slechte leefomstandigheden, kleine huizen, rijtjeshuizen met weinig voorzieningen
Oorzaak
Gevolg

Slide 21 - Diapositive

Na WO2 ~ Stedelijke Vernieuwing
Stedelijke vernieuwing = vernieuwen van de stedelijke leefomgeving zodat de leefbaarheid verbeterd.

Dit kent 2 fases:
  1. Fase vlak na de oorlog(1945-1980) --> doel was voornamelijk snel heropbouwen en herinrichten binnenstad (daarmee ontstond er een centrale zakenwijk in de binnenstad en is er geen echte historische binnenstad);
  2. Fase na 1980 --> doel was aantrekkelijkheid voor wonen, werken en vrije tijd te verbeteren

Slide 22 - Diapositive

Fase voor 1980:
Fase na 1980:
Doel: aantrekkelijkheid wonen, werken, vrije tijd
(uitbreiding stadscentrum)
Verschillende aanpassingen:
1. Meer (moderne) hoogbouw
2. Woningen in het stadscentrum(zodat er buiten kantooruren ook mensen in het stadscentrum zijn)
3. Uitbreiding van voorzieningen

Hierdoor kregen we te maken met cityvorming. (Het verdringen van de woonfunctie door kantoren en winkels)
We kregen hierdoor een echte centrale zakenwijk.


Doel:  snel heropbouwen en herinrichten
Dit gebeurde door: 
  1. Renoveren: opknappen van oude woningen aan de wensen van nieuwe woonwensen
  2. Saneren: slopen van oude niet goede onderdelen (die vaak in slechte staat functioneren)
Oftewel sloop en nieuwbouw (het moest op een snellere manier)





Slide 23 - Diapositive

Voor 1980
Na 1980
Saneren
Sloop en nieuwbouw
Betere voorzieningen
Aantrekkelijkheid stadscentrum
Cityvorming
Herinrichting en opbouw

Slide 24 - Question de remorquage

Oude havens, Nieuwe functies
De technologie kwam op en er kwamen modernere schepen. De oude havens van Rotterdam konden dit niet aan en werden niet meer gebruikt. Er moest worden heringericht. Er kwamen nieuwe kantoren voor in de plaats zodat het gebied niet als "vervallen" werd beschouwd. Hiermee kregen de oude havens een andere gebruiksfunctie --> recreatie (bijv. de Oude Haven)


Er werd begonnen aan de havens in het noorden en na 1990 waren de havens in het Zuiden aan de beurt waarbij de Kop van Zuid ontstond. Het stadscentrum werd vroeger verdeeld onder twee stukken, maar na herinrichting kwam de Erasmusbrug die de twee delen(van het stadcentrum) met elkaar verbond. Hierbij kwamen er nog verschillende hoogbouw (met culturele voorzieningen), hotels, restaurants, kantoren en woningen. 
Het maken van plannen voor de herinrichting van een gebied noem je ruimtelijke ordening
Alleen voor VWO

Slide 25 - Diapositive

Compacte stad-beleid
De steden groeien en daarbij groeit de bevolking ook. Deze groeiende bevolking moeten we kunnen huisvesten. Door suburbanisatie is er ruimte in de stad vrijgekomen. Hierdoor worden oude fabrieken, bedrijventerreinen omgebouwd tot nieuwe woonwijken. Deze woonwijken worden zodanig gebouwd dat ze tegen de bestaande stadscentrum aan worden gebouwd. Het beleid dat gaat over meer bouwen tegen de stad aan heet het  compacte stad-beleid.

Slide 26 - Diapositive

De kopjes: "een nieuw station" en "aantrekkelijke stad" kan je doorlezen in je lesboek
Hetzelfde geldt voor B-nummer 168 (grondprijs en ruimtegebruik)
Dimensies(B8):
  1. Economisch
  2. Demografisch
  3. Fysisch
  4. Sociaal-cultureel
  5. Politiek

Schaalniveaus(B7):
  1. Lokaal
  2. Regionaal
  3. Nationaal
  4. Continentaal
  5. Mondiaal

Zorg dat je deze twee basisboeknummers leert en goed begrijpt. Probeer ook zelf verbanden te leggen!

Slide 27 - Diapositive

Lesdoelen §2.1:
  • Welke kenmerken de twee perioden van stedelijke vernieuwing in de historische binnenstad hebben;
  • Wat de kenmerken zijn van stedelijke vernieuwing in oude havengebieden;
  • Waarom vernieuwing in Rotterdam nodig was;
  • Waarom de re-urbanisatie voor een stad heel belangrijk is;
  • Welke onderdelen er binnen een stadsmodel zijn;
  • Wat het compacte stad-beleid inhoud;
  • Wat cityvorming en stedelijke vernieuwing inhoud en welke gevolgen dit met zich meebrengt
Check of je alles begrijpt!

Slide 28 - Diapositive

Huiswerk
Maak de opdrachten van §2.1 in je werkboek of online.  De groepscode van de Geo online staat in de studiewijzer in Magister.

Slide 29 - Diapositive