Taalverzorging - pv, ow, gez+ samengestelde zinnen

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k, t
• Leerjaar 2

Oefentoets

Taalverzorging H1

Welke bewering is waar?

1. Een zinsdeel bestaat uit een woord of uit een groepje woorden.
2. Met de tijdproef vind je het gezegde.
3. Voor de persoonsvorm staan altijd twee zinsdelen.

Wat is de pv?
Op de A1 is een vrachtauto zijn lading aardappelen verloren.

1. een vrachtauto
2. zijn lading
3. is
4. verloren

Wat is de pv?
Weggebruikers moeten deze ochtend rekening houden met dichte mist.

1. Weggebruikers
2. moeten
3. rekening houden
4. moeten rekening houden

Wat is de pv?
In de metro zag ik de burgemeester zitten.

1. zag
2. ik
3. zitten
4. zag zitten

Welke vraag stel je om het ow te vinden?

1. Wie (of Wat) + pv?
2. Wat (of Wie) + pv?
3. Allebei de vragen zijn goed.

Wat is het ow?
De agressieve kat heeft de bange dierenarts gekrabd.

1. De agressieve kat
2. de bange dierenarts
3. kat
4. dierenarts

Wat is het ow?
Door het regenachtige weer waren de wegen op het parcours spekglad geworden.

1. het regenachtige weer
2. de wegen
3. de wegen op het parcours
4. spekglad

Wat is het ow?
Op het verlaten industrieterrein werd zaterdagmiddag een wielerwedstrijd gereden.

1. Op het verlaten industrieterrein
2. zaterdagmiddag
3. industrieterrein
4. een wielerwedstrijd

Wat is het ow?
In de jaren 80 werden leggings en beenwarmers door veel meiden gedragen.

1. leggings en beenwarmers
2. veel meiden
3. door veel meiden
4. meiden

Wat is het gez?
Welke sprookje vind jij het mooist?

Wat is het gez?
Aan het eind van het schooljaar willen Mees en Aron een te gek eindfeest gaan geven.

Wat is het gez?
Wat zou jij doen met een miljoen?

Welke bewering is waar?

1. Een samengestelde zin heeft een of twee persoonsvormen.
2. In een samengestelde zin staat het voegwoord altijd vooraan in de zin.
3. Voegwoorden zijn bijvoorbeeld: en, omdat en want.

Welke zinnen zijn samengestelde zinnen?
1 Als je een plastic tasje wilt gebruiken, moet je betalen.
2 In China gebruiken steeds meer mensen de fiets.
3 Hij heeft een afspraak gemaakt, omdat zijn beugel los zit.
4 Na het feest hebben alle spelers van het team de volgende dag de troep opgeruimd.

Noteer het voegwoord.
Als je elke dag enkele baantjes zwemt, voel je je fitter.

Noteer het voegwoord.
De overheid investeert veel geld in zonne-energie, omdat ze de steenkoolcentrales wil sluiten.

Noteer het voegwoord.
Doordat bij de Primark uitverkoop was, stonden er om 7 uur ‘s ochtends al rijen mensen voor de deur.

Wat zijn de pv en ow?
Jouw ouders mogen ook komen op de expositie die jij hebt ingericht.

1. pv = mogen ow = Jouw ouders
2. pv = Jouw ouders ow = de expositie
3. pv = mogen + hebt ow = Jouw ouders + jij
4. pv = mogen + hebt + ingericht ow = Jouw ouders + jij

Ik haal morgen een voldoende.

JA!

Nee

Net wel/Net niet