2KGT H1 TV2

Taalverzorging
samengestelde zinnen
1 / 11
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 2

Cette leçon contient 11 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Taalverzorging
samengestelde zinnen

Slide 1 - Diapositive

Goedemiddag!

* huiswerk opschrijven
* 10 minuten lezen
* huiswerk nakijken
* werkwoordspelling
* startopdracht
* theorie H1 samengestelde zinnen
* oefenen
* evaluatie
Telefoon in je tas!

Klaarleggen:

-agenda
-etui
-leesboek
-lesboek 
-laptop

Slide 2 - Diapositive

timer
10:00

Slide 3 - Diapositive

Nakijken
Opdracht 1
1 Kocht Roos een schitterende armband in Spanje?
Roos koopt een schitterende armband in Spanje.
2 Vervallen de lessen na één uur als gevolg van de hittegolf?
Als gevolg van de hittegolf vervielen de lessen na één uur.
3 Staat Daans skateboard altijd bij de conciërge in de berging?
Daans skateboard stond altijd bij de conciërge in de berging.
4 Is onze hond vanaf de steiger in het water gesprongen?
Onze hond was vanaf de steiger in het water gesprongen.
5 Werd het spel Mindcraft door Barez afgebroken?
Het spel Mindcraft wordt door Barez afgebroken.
6 Zijn er vorige week vijf nieuwe spelers in ons team gekomen?
Vorige week waren er vijf nieuwe spelers in ons team gekomen.




Slide 4 - Diapositive

Nakijken
Opdracht 2
1 pv = brak
 ow = ik
2 pv = heeft
ow = Annelinde
3 pv = wordt
ow = cola light
4 pv = hebben
ow = Yentle en Celicia
5 pv = krijgt
ow = mijn tachtigjarige opa
6 pv = moet
ow = iedereen


Opdracht 3
[titel pv = krijgen
ow = tweelingbroers]
gez. = krijgen
1 pv = zijn
ow = twee tweelingbroers
gez. = zijn geworden
2 pv = werden
ow = de baby’s
gez. = werden geboren
3 pv = wonen
ow = Ofir en Jariv Miller
gez. = wonen
4 pv = heeft
ow = de tweeling
gez. = heeft
5 pv = bracht
ow = Ofirs vrouw
gez. = bracht
6 pv = beviel
ow = de vrouw van Jariv
gez. = beviel
7 pv = ziet
ow = de vrouw
gez. = ziet
8 pv = hebben
ow = de tweelingbroers
gez. = hebben gezorgd
9 pv = zagen
ow = de zusters
gez. = zagen staan
10 pv = begrepen
ow = ze
gez. = begrepen


5 pv = bracht
ow = Ofirs vrouw
gez. = bracht
6 pv = beviel
ow = de vrouw van Jariv
gez. = beviel
7 pv = ziet
ow = de vrouw
gez. = ziet
8 pv = hebben
ow = de tweelingbroers
gez. = hebben gezorgd
9 pv = zagen
ow = de zusters
gez. = zagen staan
10 pv = begrepen
ow = ze
gez. = begrepen

Slide 5 - Diapositive

Nakijken

Opdracht 4
1 gez. = zou willen zien
2 gez. = heeft kunnen uploaden
3 gez. = konden verdergaan skaten
4 gez. = heeft laten liggen
5 gez. = zal gaan maken
6 gez. = kan hebben gehoord

Opdracht 5*
1 gez. = ben geweest
2 gez. = heeft gelegd
3 gez. = gooit
4 gez. = was gekomen
5 gez. = had betaald
6 gez. = hebben moeten overnemen



Slide 6 - Diapositive

Werkwoordspelling

Schrijf van alle werkwoorden de hij-vorm in de verleden tijd op.

bekijken
typen
storten
raden


Slide 7 - Diapositive

Startopdracht - in viertallen
Omschrijf een van de woorden. De rest probeert te raden om welk woord het gaat.


absoluut                  gelegenheid                                 panorama

              roedel                                  maximale                          dienen

flora                           instructie                          prioriteit

Slide 8 - Diapositive

H1 Taalverzorging - samengestelde zinnen

In teksten kunnen losse en samengestelde zinnen staan. Samengestelde zinnen bestaan uit twee losse zinnen die aan elkaar geplakt zijn. Een samengestelde zin heeft twee persoonsvormen.

Marloes neemt drinken mee. Levi zorgt voor de broodjes.
Marloes neemt drinken mee en Levi zorgt voor de broodjes.

In een samengestelde zin staat ook een voegwoord: een woord waarmee je de zinnen aan elkaar plakt. Voegwoorden zijn bijvoorbeeld: en, terwijl, omdat, zodat, nadat, als, toen, want, maar, of, dus.
Vaak staat het voegwoord tussen de twee zinnen, maar het kan ook vooraan staan. 

Omdat mijn fiestband lek is, loop ik naar huis.


Slide 9 - Diapositive

Oefenen
Maak 4 samengestelde zinnen. Gebruik minimaal 2 van onderstaande woorden in iedere zin.
Gebruik een voegwoord in ieder zin.
Let erop dat je twee persoonsvormen gebruikt.
Let op hoofdletters en leestekens.

timer
8:00
advies              uitvoerig                     koppelen            jutten
              zwerm                   uitleg                      mogelijkheid
 prioriteit              voorkomen               nationaal              fauna

Slide 10 - Diapositive

Nabespreken zinnen

Slide 11 - Diapositive