Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
De persoonsvorm
Taalverzorging H1
Persoonsvorm en onderwerp.
Na deze les kan je:
- op 2 verschillende manieren de persoonsvorm vinden.
- het onderwerp in een zin vinden.
Les 4 - Stunten
Doel van de les:
- Op 2 verschillende manieren de persoonsvorm vinden.
- Het onderwerp van een zin vinden.
1 / 26
suivant
Slide 1:
Diapositive
Nederlands
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 2
Cette leçon contient
26 diapositives
, avec
quiz interactifs
,
diapositives de texte
et
1 vidéo
.
La durée de la leçon est:
45 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Taalverzorging H1
Persoonsvorm en onderwerp.
Na deze les kan je:
- op 2 verschillende manieren de persoonsvorm vinden.
- het onderwerp in een zin vinden.
Les 4 - Stunten
Doel van de les:
- Op 2 verschillende manieren de persoonsvorm vinden.
- Het onderwerp van een zin vinden.
Slide 1 - Diapositive
- Iedere zin heeft een persoonsvorm.
- Een persoonsvorm is altijd een
werkwoord
.
Hoe kan je de persoonsvorm vinden?
Met de
vraagproef
.
Met de
tijdproef
.
DE PERSOONSVORM (pv)
Slide 2 - Diapositive
De vraagproef.
De vraagproef betekent dat de de zin verandert in een ja-neenvraag.
De persoonsvorm staat vooraan in de ja-neenvraag.
Slide 3 - Diapositive
Voorbeeld: Jan loopt naar huis.
Ja-neenvraag:
Loopt
Jan naar huis?
'Loopt' staat in het begin van de ja-neenvraag, dus
'loopt' is de persoonsvorm.
Slide 4 - Diapositive
Maak een ja-neenvraag van deze zin:
Willem fietste naar de bakker.
Slide 5 - Question ouverte
Maak een ja-neenvraag van deze zin:
Maria zegt dat ze geen chocola lust.
Slide 6 - Question ouverte
Maak een ja-neenvraag van deze zin:
Sofie is dinsdag jarig.
Slide 7 - Question ouverte
De tijdproef betekent dat je de zin in een andere tijd zet.
Het werkwoord dat verandert, is de persoonsvorm
.
Staat je zin in de tegenwoordige tijd? Dan zet je hem in de verleden tijd. Staat je zin in de verleden tijd? Dan zet je hem in de tegenwoordige tijd.
De tijdproef
Slide 8 - Diapositive
Voorbeeld: Ik was de auto van mijn vader.
Tijdproef: Ik
waste
de auto van mijn vader.
'was' is veranderd naar 'waste', dus
'was' is de persoonsvorm.
Slide 9 - Diapositive
Voorbeeld: Ik rende heel hard naar huis.
Tijdproef: Ik
ren
heel hard naar huis.
'rende' is veranderd naar 'ren', dus
'ren' is de persoonsvorm.
Slide 10 - Diapositive
Zet deze zin in een andere tijd
Ik fietste naar mijn oma's huis.
verleden tijd -> tegenwoordige tijd
Slide 11 - Question ouverte
Zet deze zin in een andere tijd:
Ik vind Nederlands een leuk vak.
Slide 12 - Question ouverte
Zet deze zin in een andere tijd:
Gelukkig hoefde ik niet lang te wachten.
Slide 13 - Question ouverte
Bijna iedere zin heeft een onderwerp.
De persoonsvorm (pv) en het onderwerp (ow) horen bij elkaar.
Als je weet wat de persoonsvorm is, kan je het onderwerp vinden door te vragen:
HET ONDERWERP (ow)
wie (
of
wat) + persoonsvorm?
Slide 14 - Diapositive
Voorbeeld:
Tim fietst naar school.
Persoonsvorm
: fietst
Onderwerp: wie of wat + persoonsvorm.
Onderwerp: wie (of wat) fietst?
Onderwerp:
Tim
Slide 15 - Diapositive
Voorbeeld:
Ina wilde geen cola.
Persoonsvorm
: wilde
Onderwerp: wie of wat + persoonsvorm.
Onderwerp: wie (of wat) wilde?
Onderwerp:
Ina
Slide 16 - Diapositive
Voorbeeld:
Het regent al de hele dag.
Persoonsvorm
: regent
Onderwerp: wie of wat + persoonsvorm.
Onderwerp: wie (of wat) regent?
Onderwerp:
Het
Slide 17 - Diapositive
Voorbeeld:
Het jonge boompje stond in de weg.
Persoonsvorm
: stond
Onderwerp: wie (of wat) + persoonsvorm.
Onderwerp: wat stond?
Onderwerp:
Het jonge boompje
Slide 18 - Diapositive
Wat is de persoonsvorm in deze zin?
Ik wilde niet naar school vandaag.
Slide 19 - Question ouverte
Wat is het onderwerp in deze zin?
Ik wilde niet naar school vandaag.
Slide 20 - Question ouverte
Wat is de persoonsvorm in deze zin:
Vandaag hebben we drie proefwerken.
Slide 21 - Question ouverte
Wat is het onderwerp in deze zin:
Vandaag hebben we drie proefwerken.
Slide 22 - Question ouverte
Wat is de persoonsvorm in deze zin:
Weet iemand het antwoord?
Slide 23 - Question ouverte
Wat is het onderwerp in deze zin:
Weet iemand het antwoord?
Slide 24 - Question ouverte
Slide 25 - Vidéo
Nu kan je:
- Op 2 verschillende manieren de persoonsvorm vinden:
met de
vraagproef.
met de
tijdproef.
- Het onderwerp vinden:
wie (of wat) + persoonsvorm
.
Slide 26 - Diapositive
Plus de leçons comme celle-ci
20211011 LOM les tweede klas BK
September 2023
- Leçon avec
23 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 2
Zinsdelen en zinsopbouw
January 2022
- Leçon avec
25 diapositives
par
Kidsweek in de Klas
Taal
Basisschool
Groep 7,8
Kidsweek in de Klas
Creatief schrijven_Er is eens_Persoonsvorm
August 2024
- Leçon avec
15 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 1
Week 38 KLAS 1
September 2023
- Leçon avec
17 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 1
Zinsconstructie
November 2024
- Leçon avec
23 diapositives
NT2
Secundair onderwijs
Zinsontleden
April 2022
- Leçon avec
30 diapositives
English
Tertiary Education
Woordvolgorde
June 2022
- Leçon avec
24 diapositives
English
Tertiary Education
Di 3 okt persoonsvormen en werkwoorden
December 2023
- Leçon avec
22 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 1