Zinsontleden

Vandaag
Uitleg over zinsontleding:
Wat is het?
Hoe doe je het?
Waarom is het belangrijk?
1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
EnglishTertiary Education

Cette leçon contient 30 diapositives, avec diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Vandaag
Uitleg over zinsontleding:
Wat is het?
Hoe doe je het?
Waarom is het belangrijk?

Slide 1 - Diapositive

Zinsontleding
Het ontleden van zinnen kunnen op twee manieren gedaan worden:
Je kunt ontleden in zinsdelen, die kunnen bestaan uit één of meerdere woorden.
of
Je kunt taalkundig ontleden, hierbij krijgt elk woord een naam.

Slide 2 - Diapositive

Waarom?
Waarom is het handig om zinnen te kunnen ontleden?
Door het ontleden van zinnen benoem je zinsdelen of woorden en daardoor wordt je scherper op hoe zinnen worden opgebouwt.
Het geeft je dus inzicht in hoe een zin ontstaat en waarom sommige regels toegepast worden.

Slide 3 - Diapositive

Zinsdelen ontleden
Vandaag:
Subject (onderwerp)
Finite and non-finite verbs (persoonsvorm/niet persoonsvorm)

Slide 4 - Diapositive

Het onderwerp van een Zin
The subject is het onderwerp van een zin. 
Die vinden wij door te vragen "wie of wat" deed iets...

Dus...

Slide 5 - Diapositive

Subject
The crew of the sailing yacht was cheering
het personeel van het zeiljacht was aan het juichen
Vraag:
"who was cheering" (Wie juicht er?)
Crew was cheering (het personeel juicht)

"Crew" is dan het onderwerp.

Slide 6 - Diapositive

Voorbeelden:
Happiness shone in their eyes           Blijdschap glom in hun ogen
What shone?

Happiness shone

Happiness is het onderwerp

Slide 7 - Diapositive

Oefeningen
Did Ron eat yet?

Harry and Ron had not seen Rebecca in a while.

Jessica is going to bring Ron's guitar back.

We never find anything fun on the market.

Slide 8 - Diapositive

Antwoorden:
Did Ron eat yet?                                          
Did who eat yet? Ron
Harry and Ron had not seen Rebecca in a while.
Who had not seen rebecca in a while? Harry and Ron
Jessica is going to bring Ron's guitar back.
Who is going to bring Ron's guitar back? Jessica
We never find anything fun on the market. Who never finds... We

Slide 9 - Diapositive

Moeilijker...
What he had forgotten about computer repair could fill whole books.

Wat hij is vergeten over computer reparaties kan hele boeken vullen.

Slide 10 - Diapositive

Moeilijker...
What he had forgotten about computer repair could fill whole books.

De vraag is:
What could fill whole books?

Slide 11 - Diapositive

Moeilijker...
What he had forgotten about computer repair could fill whole books.

Het antwoord is:
What could fill whole books?
What he had forgotten about computer repair

Slide 12 - Diapositive

Moeilijker...
Het onderwerp in deze zin is dan ook het hele zinsgedeelte:

"what he had forgotten about computer repair"

Slide 13 - Diapositive

Waarom belangrijk?
Waarom is het onderwerp van de zin belangrijk.
Het onderwerp laat zien wie of wat  iets doet en geeft dus ook aan welke vorm het werkwoord moet aannemen...

Slide 14 - Diapositive

Voorbeeld:
I read a book

She reads a book

Slide 15 - Diapositive

Persoonsvorm
De persoonsvorm , in het Engels Finite Verb Form, is het werkwoord in een zin dat met  het onderwerp instemt 
én die de tijd van de zin aangeeft.

Slide 16 - Diapositive

Voorbeeld
I walk down the street  (tegenwoordige tijd)
She walks down the street (Werkwoord veranderd met het onderwerp)
I walked down the street (Verleden tijd)


Slide 17 - Diapositive

Hoe vind je de Persoonsvorm?
De persoonsvorm is altijd een werkwoord.
Je kan hem vinden door eerst het onderwerp van de zin te vinden en die te veranderen.

Slide 18 - Diapositive

Voorbeeld
They like running marathons
Who likes running marathons? they = onderwerp
Verander je They naar She/He/it is het werkwoord dat veranderd de persoonsvorm:
She  likes  running marathons
Like is de persoonsvorm. 

Slide 19 - Diapositive

Hoe vind je de Persoonsvorm?
De persoonsvorm is altijd een werkwoord.
Je kan hem vinden door eerst het onderwerp van de zin te vinden en die te veranderen.

of  de tijd van de zin te veranderen...

Slide 20 - Diapositive

Voorbeeld
They like running marathons
Who likes running marathons? they = onderwerp
De zin is in de tegenwoordige tijd. Verander je hem naar de verleden tijd is het werkwoord dat veranderd de persoonsvorm:
They liked running marathons
Like is de persoonsvorm

Slide 21 - Diapositive

Dus...
Onderwerp:
Wie of wat doet iets?
Persoonsvorm:
Onderwerp naar She/He/it 
Verander de tijd (Verleden tijd -> tegenwoordige tijd of vice versa)

Slide 22 - Diapositive

Oefeningen
James does the washing every day

Dave is doing the washing today

They are writing a letter

He is writing a letter for her

Slide 23 - Diapositive

Antwoorden
James does the washing every day
Who does the washing every day? James
James does the washing every day
James = he. Verander naar "i"
I do the washing every day
Do = Finite verb form

Slide 24 - Diapositive

Antwoorden
Dave is doing the washing every day
Who is doing the washing every day? Dave
Dave is doing the washing every day
Dave = he. Verander naar "i"
I am doing the washing every day
is = finite verb form

Slide 25 - Diapositive

Oefeningen antwoord
One day Nasreddin borrowed a pot from his neighbour Ali. The next day he brought it back with another little pot inside. "That's not mine," said Ali. "Yes, it is," said Nasreddin. "While your pot was staying with me, it had a baby."

Slide 26 - Diapositive

Huiswerk
  • Lees en ontleed het verhaal "Nasreddin and the pot" op het subject (Onderwerp) en the finite verb form (persoonsvorm)
  •  oefen op de site voor de Finite verb form (persoonsvorm) en de non-finite verb form ( niet persoonsvorm)
  • Kijk de filmpjes "finite verb form" en "The subject"

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Lien

Slide 29 - Vidéo

Slide 30 - Vidéo