diabetes
1 / 17
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 2 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Wat is diabetes?
Slide 3 - Question ouverte
Cet élément n'a pas d'instructions
Wat is diabetes? Bij diabetes mellitus is er sprak van ..........
A
te weinig of geen insulineproductie, waardoor de bloedglucosewaarde structureel te hoog blijft.
B
een te hoge glucoseproductie, waardoor de bloedglucosewaarde structureel te hoog blijft
C
een te hoge insulineproductie, waardoor de bloedglucosewaarde structureel te hoog blijft.
D
te weinig of geen glucoseproductie, waardoor de bloedglucosewaarde structureel te hoog blijft.
Slide 4 - Quiz
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 5 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 6 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Een hyperglyceamie (verhoogd glucose in het bloed) is
A
een glucose van 5 mmol
B
een glucose van 13 mmol
Slide 7 - Quiz
Cet élément n'a pas d'instructions
Wat is een hypoglyceamie?
A
een te lage bloedsuiker
B
een te hoge bloedsuiker
Slide 8 - Quiz
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 9 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Wat doet insuline
A
glucagon aan maken
B
glucose opnemen uit het bloed in het weefsel
C
glucose vanuit het weefsel in het bloed laten komen
D
alle 3 zijn goed
Slide 10 - Quiz
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 11 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 12 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 13 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 14 - Diapositive
insuline heeft tijd nodig voordat het actief wordt, daarom vlak voor de maaltijd toedienen (30 min tot 15 min)
Slide 15 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Wat doe je bij iemand met een zeer lage bloedsuiker die niet meer aanspreekbaar is ?
A
glucagon geven
B
insuline geven
Slide 16 - Quiz
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 17 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
