Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
2 De keuzevoorzetsels
Wechselpräpositionen zijn keuzevoorzetsels. Hiernaast zie je de 9 voorzetsels waar het om gaat.
De 9 keuzevoorzetsels zijn:
an
: aan, op (tijd)
auf
: op
hinter
: achter
in
: in, naar, over (tijd)
neben
: naast
über
: boven, over
unter
: onder
vor
: voor, ... geleden (tijd)
zwischen
: tussen
1 / 22
suivant
Slide 1:
Diapositive
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3,4
Cette leçon contient
22 diapositives
, avec
quiz interactifs
,
diapositives de texte
et
1 vidéo
.
La durée de la leçon est:
60 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Wechselpräpositionen zijn keuzevoorzetsels. Hiernaast zie je de 9 voorzetsels waar het om gaat.
De 9 keuzevoorzetsels zijn:
an
: aan, op (tijd)
auf
: op
hinter
: achter
in
: in, naar, over (tijd)
neben
: naast
über
: boven, over
unter
: onder
vor
: voor, ... geleden (tijd)
zwischen
: tussen
Slide 1 - Diapositive
Je moet volgende vragen stellen:
* Is er een
zich
ergens
bevinden
?
.... dan
3e naamval
b.v. Der Hund schwimmt
in
dem See
(m).
* Is er een
beweging
met een
einddoel
?
... dan
4e naamval
b.v. Der Hund springt
in
den See
(m).
(der See = het meer)
Slide 2 - Diapositive
Vul in.
Das Auto steht vor d...…. Garage(v).
Slide 3 - Question ouverte
Antwoord + uitleg:
Vertaald:
De auto
staat
vor d....
Garage.
vor (voor) = keuzevoorzetsel
voor de garage staan
geeft
een situatie
aan.
Dus Dativ (3e nv) vrouwelijk.
Antwoord: Das Auto steht
vor d
er
Garage.
Slide 4 - Diapositive
Vul in.
Das Heft fällt auf d...…...Boden(m).
Slide 5 - Question ouverte
Antwoord + uitleg:
Vertaald:
Het schrift
valt
op de grond.
op = keuzevoorzetsel
op de grond vallen
geeft
een verandering van situatie
aan:
Dus Akkustiv (4e nv) mannelijk.
Antwoord: Das Heft fällt
auf d
en
Boden.
Slide 6 - Diapositive
Das Buch liegt auf d... Tisch(m).
A
dem
B
den
C
der
D
das
Slide 7 - Quiz
Antwoord + uitleg:
Vertaald
: Het boek
ligt
op de tafel.
op = keuzevoorzetsel
op de tafel liggen
geeft
een situatie
aan.
Dus Dativ (3e nv) mannelijk.
Antwoord: Das Buch liegt
auf de
m
Tisch.
Slide 8 - Diapositive
Das Bild hängt an d.... Wand(v).
A
die
B
den
C
dem
D
der
Slide 9 - Quiz
Antwoord + uitleg:
Vertaald
: De foto
hangt
aan de muur.
an (aan) = keuzevoorzetsel
aan de muur hangen
geeft
een situatie
aan.
Dus Dativ (3e nv) vrouwelijk.
Antwoord: Das Bild hängt
an d
er
Wand.
Slide 10 - Diapositive
Vul in.
Ich lege deinen Schlüssel auf d... Tisch(m).
Slide 11 - Question ouverte
Antwoord + uitleg:
Vertaald
: Ik
leg
jouw sleutel op de tafel.
auf (op) = keuzevoorzetsel
op de tafel leggen
geeft
een verandering van situatie
aan:
Dus Akkustiv (4e nv) mannelijk.
Antwoord: Ich lege deinen Schlüssel
auf d
en
Tisch.
Slide 12 - Diapositive
Vul in.
Stehst du immer so lange vor d.... Spiegel (m)?
Slide 13 - Question ouverte
Antwoord + uitleg:
Vertaald
:
Sta
jij altijd zo lang voor de spiegel?
vor (voor) = keuzevoorzetsel
voor de spiegel staan
geeft
een situatie
aan.
Dus Dativ (3e nv) mannelijk.
Antwoord: Stehst du immer so lange
vor d
em
Spiegel?
Slide 14 - Diapositive
Vul in.
Ich warte (voor de) Apotheke (v).
Slide 15 - Question ouverte
Antwoord + uitleg:
Vertaald
: Ik
wacht
voor de apotheek.
vor
(voor) = keuzevoorzetsel
voor de apotheek wachten
geeft
een situatie
aan.
Dus Dativ (3e nv) vrouwelijk.
Antwoord: Ich warte
vor der
Apotheke (v).
Slide 16 - Diapositive
Vul in.
Mein Opa setzt sich (op de) Bank (v) im Park.
Slide 17 - Question ouverte
Antwoord + uitleg:
Vertaald
: Mijn opa
gaat
op de bank in het park
zitten
.
auf
(op) = keuzevoorzetsel
op de bank
gaan
zitten
is
een verandering van situatie
:
Dus Akkustiv (4e nv) vrouwelijk.
Antwoord: Mein Opa setzt sich
auf die
Bank (v) im Park.
Slide 18 - Diapositive
Welcher Satz ist richtig geschrieben? Sleep de zin.
Dieser Satz ist richtig.
Dieser Satz ist leider falsch.
Der Ball rollt unter das Auto (o).
Die Kreditkarte liegt in das Hotelzimmer (o).
Ich wohne über dem Geschäft (o).
Ich lege die Zeitung auf dem Tisch (m).
Die Zeitung liegt noch auf dem Tisch (m).
Slide 19 - Question de remorquage
Meestal stilstand
sitzen (zitten)
liegen (liggen)
stehen (staan)
Meestal beweging
sich setzen (gaan zitten)
sich legen (gaan liggen)
sich stellen (gaan staan)
legen (leggen)
stellen (zetten)
Slide 20 - Diapositive
zich ergens bevinden
beweging met einddoel
Ich sitze auf dem Sofa.
Mein Bruder liegt auf seinem Bett.
Mein Fahrrad steht auf der Straße.
Mein Vater legt das Fleisch in den Kühlschrank.
Opa stellt sein Auto in die Garage.
Mutter setzt sich neben ihre Freundin.
Der Schüler stellt sich in die Ecke.
Anja legt sich auf ihr Bett.
Slide 21 - Question de remorquage
0
Slide 22 - Vidéo
Plus de leçons comme celle-ci
2 De keuzevoorzetsels
Mars 2024
- Leçon avec
20 diapositives
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3,4
2 De keuzevoorzetsels
il y a 6 jours
- Leçon avec
27 diapositives
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3,4
2 De keuzevoorzetsels
il y a 12 jours
- Leçon avec
27 diapositives
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3,4
2 De keuzevoorzetsels
il y a 14 jours
- Leçon avec
26 diapositives
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3,4
DH4A De keuzevoorzetsels
il y a 14 jours
- Leçon avec
27 diapositives
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3,4
DH4A De keuzevoorzetsels
il y a 13 jours
- Leçon avec
27 diapositives
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3,4
2 De keuzevoorzetsels
Mai 2024
- Leçon avec
27 diapositives
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3,4
2 De keuzevoorzetsels
Octobre 2024
- Leçon avec
30 diapositives
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3,4